Geschreven door Barbara Debusschere, foto’s: Eric de Mildt, video: Matthias Himschoot. Grafieken en kaart door Jan Straetmans.
Mensen lijken, op een bloedhete middag in Gent, een beetje op schapen. Het is 39 graden. De straten en pleinen liggen er verlaten bij. Aan de voet van het Belfort troepen de enkelen samen die zich toch buiten wagen. Zonder het te beseffen, schuilen ze allemaal op de koelste plek in de buurt: daar waar bomen staan. Iemand laat een waterverstuiver rondgaan. Een Brit vraagt of hij in de Graslei zou mogen duiken.
Het was opnieuw een zomer van hondsdagen en hitterecords. Nooit eerder zagen we het kwik in ons land hoger klimmen. Gezinnen vallen zonder stroom, treinverkeer raakt in de war. Uitbaters van terrasjes klagen dat de hitte het volk weghoudt. Alleen weten ze niet meteen tegen wie ze die klacht moeten richten. Ook elders in Europa, en dan vooral in de steden, pieken de temperaturen.
“Welkom in het stedelijk hitte-eiland”, zegt Marie-Leen Verdonck, die met ons onder de bomen aan het Gentse Belfort staat te puffen. Ook zij heeft zo’n gezichtsspray bij zich. Verdonck schreef een doctoraat over het stedelijk hitte-eilandeffect. De term doet denken aan metropolen in warme landen zoals Peking, Mumbai, Melbourne of Los Angeles. Of Churu, een stad in het noorden van India waar het in juni 50,8 graden werd en die zo de internationale media haalde. Maar steeds vaker laat dat stedelijk hitte-eiland zich ook hier opmerken. Het is nu al gemiddeld 2,5 graden warmer in België dan 200 jaar geleden. Sinds de jaren 70 zijn er meer warme dagen en drie keer meer hittegolven. Bovendien warmt het in de stad sneller op dan daarbuiten, vooral ’s nachts.
Op zich is dat stedelijk hitte-eiland niet nieuw. Gemiddeld is het in een middelgrote stad altijd een paar graden warmer dan erbuiten, ook in de winter. En dat is ook altijd al zo geweest. Begin negentiende eeuw schreef de Britse meteoroloog Luke Howard al dat de stad “kunstmatige warmte genereert door haar structuur, bevolkingsdichtheid en consumptie van brandstof”. Met hun grote massa aan steen, beton, asfalt en staal en hun compacte structuur werken steden als warmtemagneten. Ook het stadsverkeer en andere activiteiten, zoals zoemende airco’s, zorgen voor extra warmte. Tijdens hittegolven kan die bijkomende hitte in de stad ’s nachts oplopen tot een verschil van 8 à 9 graden in vergelijking met de buitenrand. Op die momenten merken we dat het hitte-eiland bestaat.
Algemeen geldt: hoe groter de stad, hoe meer hitte. In steden als Londen en Tokio kan het wel meer dan 10 graden warmer zijn dan in de rand. In ons land heeft Brussel-centrum het meest last van het hitte-eilandeffect. Daarna komen Antwerpen en Gent.
Ook de afstand tot de kust en de bodemsamenstelling spelen een rol. Door droge zandgrond en een grotere afstand tot de verkoelende zee wordt het in Limburg warmer dan in West-Vlaanderen. Resultaat: een sterker hitte-eilandeffect in het centrum van Hasselt dan in Brugge, ook al heeft die laatste stad de helft meer inwoners en een hogere bevolkingsdichtheid.
Hoezeer een stad verhard is en ook haar structuur hebben een invloed. Het is geen toeval dat Billy Idols hit ‘Hot in the City’ uit 1982 zich afspeelt in New York. Een strakke plattegrond en veel hoogbouw warmen de stad nog meer op dan een grilliger stratenpatroon en laagbouw. Experts noemen rechte straten met hoge gebouwen niet voor niets ‘stadsravijnen’ – het wordt er extra warm omdat de warme lucht nergens heen kan.
Het is ook helemaal geen toeval dat u zich tijdens een hittegolf overdag nog wel door de stad kunt slepen, maar dat u ’s nachts knettergek wordt van die permanente haardroger. En dat Billy Idol zingt: “It’s hot here at night, lonely, black and quiet, on a hot summer night.” Het hitte-eiland slaat vooral ’s nachts toe, omdat de stad de hitte die ze overdag absorbeert, weer afgeeft. Zeker als het dan nog eens windstil is, kan de warmte niet weg en is het afzien in de slaapkamer.
In Gent kan het verschil ’s nachts oplopen tot 6 graden, zegt onderzoeker Steven Caluwaerts van de afdeling Fysica en Sterrenkunde aan de UGent. Hij zette de enige realtimemetingen van het hitte-eiland op, met zes meetstations in en rond de Arteveldestad en Mechelen.
Op 23 juli, tijdens een van de hittegolven, was het overdag in het centrum van Mechelen bijvoorbeeld 2 graden warmer dan in natuurgebied Mechels Broek net buiten de stad, zo tonen meetgegevens van Caluwaerts.