Onze befaamde Kalmthoutse Heide staat onder druk.

Het iconische paars kreunt…

Onder droogte, vuurgevaar en het heidehaantje.

Hoe de klimaatverandering de paarse heide minder paars maakt

Is het toeval dat de voorbije zomer zo heet was of is er meer aan de hand? De gevolgen van de opwarming van de aarde in vijf afleveringen. Niet in 2050 aan de andere kant van de wereld, maar nu, dicht bij huis. Vandaag: de Kalmthoutse Heide.

Geschreven door Barbara Debusschere, foto’s: Eric de Mildt, video: Matthias Himschoot. Grafieken en kaart door Jan Straetmans.

Het is paars, ongerept en in de zomer erg ontvlambaar. Zijn er Vlamingen die niet weten dat die omschrijving op de Kalmthoutse Heide slaat? Bij sommigen komen de tonen van Op de purperen hei, al decennia de Purple Rain van de streek, meteen bovendrijven.

Net als in de superhit van Prince komt er een lachende geliefde in voor en staat het purperen fenomeen voor romantisch verlangen. Maar terwijl ‘purperen regen’ niet letterlijk bestaat, ziet de heidevlakte in Kalmthout, officieel ‘Grenspark Kalmthoutse Heide’, er in de zomer op veel plekken daadwerkelijk paars uit, van een eerder verlegen mauve tot een astrant fel violet. In een grijs druilerig land met maar weinig grote natuurgebieden worden die purperen velden gekoesterd.

Maar de laatste tijd slaat ook hier de klimaatverandering toe. Zo tast de droogte het paars nu al aan: bovengrondse delen stierven vorige zomer af en maakten plaats voor droge, vale plekken.

De heide is ongeveer 3.750 hectare groot.

Ze is verdeeld over de provincie Antwerpen en een stukje Nederland.

Er zijn duinen, dennenbossen en enkele grote vennen.

Er leven uitzonderlijke diersoorten als de boomleeuwerik en de kamsalamander.

De heide is veel meer dan het iconische paars. Ze kleurt hier en daar ook roze en geel, dankzij de minder bekende dopheide en de lelie-achtige beenbreek. Afwisselend is ze een golvend duinenlandschap én een stuk Afrikaanse savanne, compleet met dorre struiken, dood hout, kale grijze boomstammen en een eenzame valk. Op nog andere plekken krijgt ze door Corsicaanse dennen weer een opvallend groene tint. 

De Kalmthoutse Heide lijkt soms een stuk Afrikaanse savanne.

Hier kwamen mensen uit Kalmthout stiekem met hun eerste liefde. Hier leerden ze fietsen of gingen ze op zoek naar ‘dat weidse gevoel’. Zo ook de zeventigers Louis en Brigitte Ghyoot, die een koffietje drinken op het terras aan de ingang van het park. “Wij gingen altijd schaatsen op de vennen. Ik denk dat de kinderen, zelfs onze zoon die lang in Canada woonde, de heide niet kunnen missen.” Voor nogal wat koppels, zo beweren zij stellig, is de heide een romantische plek. “Dit is waar stellen bij wie er een haar in de boter zit naartoe gaan om het bij te leggen”, zegt Louis. Het is even stil. “Niet dat wij dat ooit nodig hadden.”

Melancholie ligt soms op de loer, zegt Robert Van Der Veken (87). “Als kind gooiden wij paardenmest naar de Duitsers die er militaire oefeningen deden.” Hij grijnst. “Later was het onze picknickplek. In de jaren 60 stond de heide vol auto’s.”

Het is onvoorstelbaar, maar de heide was niet altijd ‘ongerept’. Pas in 1968 werd het Vlaamse deel dat de gemeente Kalmthout bezat – zo’n 1.000 hectare – beschermd als natuurreservaat. Dat gebeurde na een lange geschiedenis van verhitte menselijke activiteit: van landbouw en ontginning van zand en turf tot toerisme.

“Zo’n 5.000 jaar geleden was het hier bos en veen”, zegt ecoloog en terreinexpert Geert De Blust. Hij kent de heide door en door. Bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) bestudeerde hij haar jarenlang in detail. “Van dan af hebben landbouwers stukken bos afgebrand voor tijdelijke akkertjes en lieten ze hier hun dieren grazen.”

‘Op de verlaten akkers en in de begraasde bossen kreeg de heide op den duur vrij spel.’

Later werden enorme hoeveelheden turf ontgonnen uit het hoogveen en de vennen. Zand werd gewonnen uit de duinen. Veel daarvan kreeg een bestemming in de spoorwegberm rond Antwerpen.

“Het uitzonderlijke landschap dat je hier ziet, is het resultaat van ingrepen door de mens, die het gebied altijd tot aan zijn limieten heeft uitgeput”, zegt De Blust terwijl hij in een jeep over de heidevlakte rijdt. Het paars komt al piepen, maar ook het roze, het geel en vijftig tinten grijsgroen. Als het gesprek en de jeep stoppen, is het oorverdovend stil. “Er is hier haast geen plek waarop de mens geen stempel heeft gedrukt”, zegt De Blust. Juist daardoor ontstond een rijk geschakeerd heidelandschap met onder andere de droge paarse stuikhei en de natte roze dopheide.

Het heideblauwtje schuwt normaliter het gras en houdt van dophei.

De typische heideplanten en –dieren gedijen het allerbest in een ‘voedselarm’ en karig gebied. De rugstreeppad is dol op zand en open vlakte, maar verdraagt geen bos. Het heideblauwtje, een zeldzame vlinder, schuwt het gras en wil dophei. En die dophei wil op zijn beurt een voedselarme, venige bodem.

Sinds iedereen de esthetische waarde ervan ziet, en om de natuur alle kansen te geven, doet het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) er alles aan om de heide precies zo in stand te houden. En dat betekent het ecosysteem zeer uitgekiend een beetje blijven uitputten. “Wij doen voortdurend aan actief heidebeheer”, zegt Jan Weverbergh, coördinator van het Grenspark. “Het is net genoeg, en zeker niet te veel ingrijpen. Daarom zie je hier ook schapen grazen.”

Om de veldleeuwerik en klokjesgentiaan een kans te geven, zijn sommige stukken heide bijvoorbeeld meer kortgeknipt of begraasd. Dood hout blijft vaker liggen, ondanks de weerstand van bezoekers, omdat het veel soorten voedt. Op andere plaatsen halen natuurbeheerders struiken of bomen weg zodat de heidesoorten niet ‘verzwolgen’ worden. Ook daar hebben omwonenden en bezoekers het moeilijk mee. Maar om de heide te behouden zoals we ze kennen, zijn zulke ingrepen essentieel.

“Zeker nu de heide steeds meer last heeft van stikstofdepositie”, zegt De Blust. “Het is, samen met de droogte door de klimaatverandering, de grootste bedreiging. En we zien beide de laatste vijftien jaar toenemen.”

Stikstofdepositie ontstaat wanneer stikstof uit industrie, verkeer en intensieve landbouw hier ‘neerdaalt’. Het zorgt voor meer gras en andere groene planten omdat de stikstof voor hen voeding is. Die groene soorten winnen nog verder terrein omdat het voorjaar door de klimaatverandering vroeger start.

‘De heide raakt in de verdrukking’, zegt ecoloog Geert De Blust.

In combinatie met de opwarming van de aarde verhoogt die stikstofdepositie ook het brandrisico: er zijn meer takken, grassen en bomen. Door de toenemende droogte zijn die ook steeds droger en dus brandbaarder. Natuurbeheerders moeten almaar vaker potentiële brandhaarden opruimen.

Sinds 1996 werkt het Agentschap met alarmcodes. Codes oranje of rood komen op basis van weergegevens en de droogte van de planten tot stand. Zo zit de angst voor brand er immers diep in: stukken heide gingen in de zomers van 1976, 1996 en 2011 in vlammen op. De zwaarste brand was die van 2011, toen 600 hectare heide verloren ging.

De afgelopen maanden gold geregeld code oranje – hoog gevaar – in alle Vlaamse natuurparken. Bezoekers zijn welkom, maar mogen nergens vuur maken of roken. Dat er net buiten de Kalmthoutse Heide villa’s staan waar wel mag worden gebarbecued, steekt bij de natuurbeheerders. Ze worden er nerveus van en wijzen op het vaak voorkomende pijpenstrootje, een grassoort die makkelijk brandt.

Ook bezoekers die het uitgestrekte natuurgebied niet goed kennen, denken spontaan aan brand als ze op een hete zomerdag langskomen. De Haagse Tilly Le Noble komt op de fiets aangereden, kijkt naar het landschap, remt en roept ons toe: “Heeft het hier gebrand? Of staken jullie dit zelf in de fik?” Ze wijst naar grijze, akelige kale boomstammen in een verder schijnbaar levenloze, droge zandvlakte. “Mijn man en ik komen hier voor het eerst. Hoe erg om dit te zien.”

Terreinbeheerders stellen haar wat gerust. Het heeft op die plaats in 2011 inderdaad gebrand. De sporen zijn nog altijd zichtbaar. “Maar het ziet er hier ook kaal uit omdat wij de plantengroei onder controle houden”, zegt De Blust. “Zo wordt de heide zoals voordien en komen er niet te veel grassen en bomen. Zeker na een brand nemen die het makkelijk over omdat ze sneller groeien dan de heidesoorten.”

Le Noble knikt en stapt terug op haar fiets. “Zorg goed voor de heide, zeker nu het zo heet wordt”, zegt ze nog.

De Haagse Tilly Le Noble: ‘Zorg goed voor de heide.’

Vorig jaar gold liefst 47 dagen code rood op de heide, een record. Normaliter komen de waarschuwingen vooral in de zomer. Dit jaar kwam er, door te weinig regen in de winter en een warme oostenwind, in april al een uitzonderlijke vroege ‘code rood’. Hoewel de fauna en flora last hebben van meer droogte en de heide daardoor brandgevoeliger is dan ooit, neemt het aantal branden voorlopig niet toe.

Misschien letten mensen beter op door de alarmcodes. En misschien moet de heide al erg veel pech hebben vooraleer zowel droogteniveau, temperatuur en windrichting precies zo samenvallen dat er brandgevaar ontstaat.

Maar dat betekent niet dat er niets aan de hand is. De heide lijdt, zo zien de mensen die er dagelijks in werken. Niet alleen sterft er purper af door de droogte, de heide slaagt er ook minder in om in de veengrond water vast te houden.

‘Vorige zomer was deze grond gebarsten.’

‘Net zoals in de Sahel.’

Bart Van Hoydonck, terreinarbeider voor het Agentschap Natuur en Bos, neemt ons mee naar een prachtige plek waar plantjes als de moeraswolfsklauw en de bruinrode vleesetende kleine zonnedauw om aandacht vechten. Hier wisselen bloemen, kleurige heide en hoge en lagere duinen elkaar af.

“Afgelopen winter zagen we ook op plekken waar normaal gezien minstens anderhalve meter water staat geen druppel. Veel venen staan nu helemaal leeg.”

Hij voelt aan de bruine bodem en toont hoe die mee veert. Er komt wat water naar boven.

‘Normaal staat het hier onder water.’

‘Gelukkig is de grond nog een beetje nat.’

“De laatste vijftien jaar wordt het hier steeds droger. Wij doen er alles aan om de heidesoorten in stand te houden. Het is triest dat ze worden verdreven door klimaatverandering. Daar kunnen wij niet tegenop.”

Zeker niet omdat er kettingreacties ontstaan.

Zo zijn de bloeiende heidevelden met hun nectar een restaurant voor insecten. Maar omdat bloemen last hebben van de droogte, is er voor de insecten minder eten, waardoor ze zich minder kunnen voortplanten. Wat dan weer minder eten betekent voor andere soorten. Zoals de boomvalk, die plots boven de snikhete vlakte cirkelt. “Hij probeert libellen te vangen”, zegt De Blust. “Maar er zijn er steeds minder, want libellen ontstaan als larven in de vennen en die staan te droog. Deze vogel lijdt honger.”

Hetzelfde overkomt de kievit. Hun aantal is hier de laatste vijftien jaar gecrasht. Ook andere weidevogels verdwijnen langzaam, terwijl de zeldzame maanjuffer, een libellensoort, de beschermde rugstreeppad en de heikikker het eveneens lastig krijgen. “Soorten dunnen uit en zijn dus meer kwetsbaar. Wil je bijvoorbeeld de kievit, die zich voedt met regenwormen, behouden, dan moet je het waterpeil goed houden”, zegt De Blust. “Maar dat lukt steeds minder omdat er te weinig regen valt en de heide sterk afhankelijk is van regen. Er zijn geen beken of stroompjes.”

Als er dan toch regen valt, gebeurt dat vaker met onregelmatige en heftige buien. Zo heftig dat het moeilijk is om het water op te vangen en dat nesten van de nachtzwaluw worden vernield.

In het Nederlandse deel van de heide neemt de droogte al zo’n proporties aan dat er vanuit België een waterleiding is gelegd. Op die manier hopen de noorderburen hun waardevolle natuur te kunnen redden. “Zij zouden dat zeker ook voor ons doen, hoor”, zegt De Blust. “Al blijft het afwachten of wij hen voldoende water kunnen bieden.”

Maar waar mensen kunnen samenwerken, betekenen meer droogte en warmte in de natuur juist meer competitie.

De tijgerspin viert hoogtij.

Terwijl sommige heidesoorten in de verdrukking raken, rukken concurrenten die beter gedijen bij warmte en droogte gestaag op. De tijgerspin, vuurlibellen en een aantal nachtvlinders vieren hoogtij. Veel soorten vormen geen probleem, enkele baren zorgen. “Ze zouden alle anderen kunnen gaan overheersen”, zegt De Blust.

Je hoort het al een beetje aan hun namen.

De Amerikaanse hondsvis zou in de vennen alle anderen kunnen opeten. Het heidehaantje, een kevertje dat de purperen hei opvreet, profiteert van de zachtere en nattere winters. De adelaarsvaren, die snel groeit, kan het  overnemen van de traag groeiende heidestruiken nu het eerder in het jaar al warmer is.

Hoe de heide er in de toekomst zal uitzien, is niet exact te voorspellen, maar dat klimaatveranderingen en stikstofdepositie het plaatje in sneltempo veranderen, is duidelijk.

Het staat vast dat de Kalmthoutse Heide minder purper en meer groen wordt.

Meer bos en grassen, minder heide.

Je zou kunnen beweren dat natuurschoon niet belangrijk is. Of dat het in tijden van klimaatverandering geen ramp is als er meer bomen komen. “Over dat laatste valt zeker te discussiëren”, zegt De Blust. “Willen we de heide steeds actiever beheren omdat je meer groene massa moet weghalen en water beter moet vasthouden? Of laten we het hier vergroenen?”

Maar niet alleen de schoonheid staat op het spel. Telkens wanneer een ven droog valt, betekent dat minder kansen voor mooie heidesoorten, maar eveneens een pak CO2 dat vrijkomt. Om die vicieuze cirkel te proberen doorbreken, worden nu meer middelen ingezet. De meest ingrijpende is een kleischerm: een grote sleuf vol klei rond ‘De Nol’, een van de nog natste stukken veengebied.

Natuurpunt, dat dit stuk van de heide beheert, kreeg zo’n 377.437 euro aan Europese subsidies om de kunstmatige kleilaag rond De Nol te installeren, zodat het water zo weinig mogelijk weg kan. Nu stroomt het heel traag naar de Oosterschelde. Het scherm brengt meer dan één voordeel. Het houdt water en CO2 vast in de bodem, waardoor de heide minder brandgevoelig wordt. “Het zal er ook voor zorgen dat grondwatervoorraden aangevuld worden, wat cruciaal is voor de lokale drinkwatervoorziening”, klinkt het bij Natuurpunt.

Het Agentschap Natuur en Bos werkt ook aan meer natuurlijke brandgangen en -buffers door stroken heide te maaien en meer zand toe te laten. Zo ontstaat ook een betere toegang voor de brandweer.

Eén welbepaalde maatregel die de heide weerbaarder zou maken tegen droogte, verbossing en vergrassing staat hoog op het verlanglijstje, maar lijkt onhaalbaar. “Het zou goed zijn om in het natte voorjaar hier en daar kleine gecontroleerde branden te organiseren”, zegt De Blust. “Dat verjongt de heide, waardoor er meer variatie ontstaat en je de heide herstelt.” Op bepaalde plekken duiden terreinbeheerders aan waar zij zo’n brand zouden starten. “Kijk, hier kan het perfect in een blokje. Er kan echt niets mislopen.”

Grenspark-coördinator Weverbergh kijkt vertwijfeld toe. Is het PR-gewijs wel verstandig om een stuk Kalmthoutse Heide in brand te steken? Ook de natuurbeheerders lijken daardoor te twijfelen. “We moeten kiezen: als je deze heide echt zo wil behouden, zou het goed zijn. Anders staat hier binnen dertig jaar een bos.”

Productie door Remy Amkreutz en Sam Feys