Geschreven door Barbara Debusschere, foto’s: Thomas Sweertvaegher, video: Matthias Himschoot. Grafieken en kaart door Jan Straetmans.
“O die is groot! Waar is de meetlat?” Rudy Balcaen, gehuld in geel visserspak, zit gehurkt naast een witte plastic bak aan de vloedlijn in Oostende. Die zit vol zeeleven dat hij met een sleepnet uit de zee heeft gevist. Een uit de kluiten gewassen tong doet de andere beestjes pietluttig lijken. Andere Belgen, waaronder nog enkelen in geel pak, komen de buit inschatten. “Zes heremietkreeften”, ziet Nathalie Colpaert. “Plus een oorkwal en wat garnalen.”
Voor Balcaen en Colpaert is het strand geen plek om te luieren maar een opwindend terrein vol fascinerende ontdekkingen. Zij zijn ‘Sea Watchers’ of ‘zeeherders’: burgers die vier keer per seizoen een aan hen toegewezen strook kust afschuimen en methodisch in kaart brengen wat ze op het strand en in de branding zien en vinden.
Zodra we één voet op het strand hier aan de Oostendse oosteroever zetten, valt de Sea Watchers van alles op: “Kijk, dat zijn duinplantjes die duinen vormen. Gratis bescherming tegen overstromingen. Maar die bulldozeren ze helaas plat omdat strandgangers duinen vuil vinden.”
Alle zeeherders kennen – uiteraard – het verschil tussen de zeepaddestoel, de kompaskwal, de oorkwal en de blauwe haarkwal. Of tussen de gewone zwemkrab en de strandkrab. Al moet er af en toe toch overlegd worden. Vier jaar nu organiseert het Vlaams Insitituut voor de Zee (VLIZ) SeaWatch-B om uit te zoeken hoe onze kustlijn evolueert. “Om de kust echt op lange termijn te monitoren heb je de hulp van burgers nodig”, zegt woordvoerder Jan Seys. “Ze zijn enthousiast om ‘hun’ strook telkens opnieuw te scannen en net die regelmatige gegevens zijn nodig om evoluties te ontwaren.”
Colpaert is er zelfs speciaal voor van Gent naar Oostende verhuisd. Balcaen, die samen met zijn vrouw een stuk strand in Koksijde doorlicht, zegt: “Hoe meer je hier ziet, hoe meer je je verbonden voelt met de zee.” Zo valt hen de laatste tijd vooral de temperatuursverandering op. “We lazen eind juni een temperatuur van 22 graden af in het zeewater”, zegt Balcaen. “We konden het niet geloven en gingen opnieuw meten. Maar het klopte wel.”
De Noordzee warmt twee keer sneller op dan gemiddeld: 1,7 graden in de laatste 50 jaar tegenover een wereldwijd gemiddelde van 0,8 graden. Daardoor trekken ‘koude’ vissoorten, zoals kabeljauw, makreel, tong en haring, hier weg en komen ‘warme’ soorten, zoals ansjovis en sardines, hierheen. Zo’n 71 al dan niet door de mens geïntroduceerde soorten, denk aan de Japanse oester, profiteren nu al van de opwarming.
Wetenschappers waarschuwen voor meer visserijconflicten omdat soorten soms sneller migreren dan dat visserijregels kunnen volgen. Zij verwijzen vaak naar de ‘makreeloorlog’ tussen IJsland en de Europese Unie. Toen makreel door de opwarming vanaf 2007 noordwaarts trok, begonnen IJslandse vissers de soort te bevissen. Zij kregen het prompt aan de stok met Europese vissers die hun quota voor die soort aan hun neus voorbij zagen gaan. “Het is op dit moment nog niet de grootste zorg van onze vissers, maar op termijn zal ook de Belgische visserij zich moeten aanpassen”, zegt Seys.
Voor de Sea Watchers zijn de veranderingen al zichtbaar. Zo vingen ze, in vergelijking met een onderzoek twintig jaar geleden, tussen 2014 en 2018 vijf keer meer kleine pietermannen en vijf keer minder garnalen in het ondiepe kustwater.
U hoeft zich daarom nog geen zorgen te maken om uw tomate crevette. Het aantal garnalen dieper in zee, waar het minder snel opwarmt, blijft nog stabiel. Het betekent wel dat steeds meer strandgangers pijnlijk worden gestoken door de giftige kleine pietermannen die zich in het zand van het ondiepe kustwater verstoppen. Het is wennen, ook voor de kustbewoners. Zij kijken terug naar vroeger, toen je niet bij de reddingspost belandde door een steek van de pieterman of toen het water doorgaans niet ‘veel te warm’ was voor de ‘ijsberen’ die uit hobbyisme in koud zeewater durfden te duiken.
“Vergeet ook niet dat de zee vroeger tot veel dichter aan de strandcabines kwam en hier bij vloed zo mooi tegen de zeedijk klotst”, zegt bijvoorbeeld Dominique Roose (68), Oostendse en ‘s zomers steevast op post aan de strandcabine.
Het ‘groeistrand’ dat Oostende heeft sinds 2013 houdt de zee op veel grotere afstand als bescherming tegen de stijgende zeespiegel. Voor de nostalgici is het een verlies, maar voor zowel de overheid als de horeca een bonus: de kustlijn is zo beter gebufferd en op het nieuwe strand kunnen meer toeristen een plekje vinden.
Meer strand en zuiderse temperaturen wakkeren ook de bouwwoede verder aan. Met haar ‘Atlantische Muur’ is onze kust nu al de meest bebouwde van Europa. Toch komen er nog altijd nieuwe appartementen bij, vaak voor mensen die hier een tweede verblijf zoeken. “Omdat het aan de Méditerranée te warm wordt, zullen nog meer mensen hierheen komen”, zegt Roose.
Maar al die mensen en al hun gebouwen maken de uitdaging om de kust goed te beschermen tegen de impact van de klimaatverandering nog lastiger. En die uitdaging is sowieso al groot.
Je kunt de stijgende zeespiegel niet zien of fotograferen. De Sea Watchers kunnen ze met hun meetlat ook niet meten. Maar de wetenschappelijke grafieken zijn glashelder. Omdat de gletsjers smelten en omdat warmer water uitzet, klimt de zeespiegel. Aanvankelijk ging dat met jaarlijks 1,8 millimeter. Doordat ook landijs op Groenland en Antarctica is gaan smelten, gaat het ondertussen sneller: sinds de jaren 90 stijgt de zeespiegel zo’n 3 millimeter per jaar. Tussen 1925 en 2012 is ze ook bij ons met 20 centimeter gestegen.
Het VN-klimaatpanel IPCC verwacht een gemiddelde zeespiegelstijging van 20 centimeter tegen 2050 en tot 90 centimeter tegen 2080-2100 in vergelijking met de periode 1986-2005. Onlangs had het panel dat in een nieuw rapport nog naar boven bijgesteld omdat het smelten nog sneller gaat dan verwacht. “Op veel langere termijn zal het twee, drie meter zijn”, zegt professor glaciologie Philippe Huybrechts (VUB), die meewerkt aan de IPCC-rapporten. “We houden ook rekening met een ‘kantelpunt’, iets na 2050, wanneer de ijskap op Groenland zichzelf niet meer in stand kan houden. Dan zal de stijging nog versnellen.”
Het traag stijgende water zet niet alleen de kustlijn onder druk, maar maakt ook stormen schadelijker. Het meest recente klimaatrapport voor Vlaanderen (MIRA) houdt rekening met een toename van de stormvloedniveaus tussen 30 en 36 centimeter tegen 2050 en tussen 80 en 192 centimeter tegen 2100.