Video en beeld: Simon Lenskens & Wouter van Vooren
Longread en grafiek: Jan Straetmans & Bart Hebben.
“Friesland, Flevoland, Gelderland…” De Nederlandse provincies uit het hoofd leren, doen Tristan (13) en Niek (12) niet aan een lessenaar maar op een hometrainer. Het lijkt vreemd, maar in de Amsterdamse montessorischool Kiem is het de normaalste zaak van de wereld. Meer zelfs, hier staan standaard sporttoestellen in de hal.
Dat komt omdat de directie er nadrukkelijk op beweging inzet. Niet omdat ze een sportschool zijn. Kiem Montessori is een ‘jongensschool’, zowat de enige in zijn soort in de Lage Landen. Voor de duidelijkheid: Kiem Montessori heeft niets met de gescheiden scholen te maken die we hier tot de jaren 1960 kenden. Op de Amsterdamse school zitten evenveel meisjes als jongens. Maar ze proberen er wel nadrukkelijk tegemoet te komen aan de behoeften van die laatsten.
“Jongensdidactiek”, noemt directeur Tuncer Akyazi dat. Concreet begint elke dag – behalve woensdag – met een uurtje sport. Leerlingen die tijdens de les met te veel energie zitten, kunnen altijd wat stoom afblazen op de toestellen. Iets waar zeker de jongens vaker last van hebben, zeggen ze hier. Het idee is dat ze zich door de beweging daarna beter kunnen concentreren.
Ook qua planning en organisatie probeert de school te helpen. “We zorgen ervoor dat alle materiaal hier aanwezig is”, zegt Akyazi. “Met name jongens vergaten vaak spullen.” Om diezelfde reden is de school huiswerkvrij: kinderen krijgen voldoende tijd en ruimte om al hun werk tijdens de schooluren af te maken.
Die doorgedreven aandacht voor jongens heeft een reden. Zij raken nu eenmaal vaker achterop in het onderwijs. Niet alleen in Nederland, ook in Vlaanderen. Vooral vanaf het secundair onderwijs tekenen er zich duidelijke verschillen met meisjes af. Gemiddeld zijn er meer jongens die een jaar overdoen, zitten er meer jongens in het deeltijds onderwijs en zijn er meer jongens dan meisjes die zonder diploma van de schoolbanken gaan.
Meisjes daarentegen doen het steeds beter. Toen de leerplicht in 1983 werd opgetrokken tot 18 jaar, betekende dit in de praktijk vooral voor hen een betere toegang tot onderwijs. Sindsdien zijn ze aan een forse inhaalbeweging bezig.
Brokkenparcours
Ook in het hoger onderwijs trouwens, waar de genderkloof heel nadrukkelijk aanwezig is. De voorbije tien academiejaren lag het aandeel jongens dat zich inschreef in het hoger onderwijs met 45 procent aanzienlijk lager dan de 55 procent meisjes.
Uit cijfers die De Morgen bij de Vlaamse overheid opvroeg, blijkt ook dat de prestaties van mannelijke en vrouwelijke studenten aan de unief en hogeschool verschillen. Jongens doen er gemiddeld langer over om hun bachelordiploma te halen, stoppen na het eerste jaar vaker met studeren en behalen – zowel in bachelor als master – minder van de studiepunten die ze opnemen.
Je kunt je natuurlijk afvragen hoe problematisch dat allemaal is. Op de arbeidsmarkt halen mannen die achterstand makkelijk in. Niet voor niks gaat het al jaren over de loonkloof en het glazen plafond. Vrouwen mogen dan wel meer diploma’s halen, op de arbeidsmarkt blijft het knokken.
Toch moeten die cijfers ons zorgen baren, vindt Mieke Van Houtte, professor onderwijssociologie (UGent). “Alleen al de drop-out is reden genoeg om met het verschil in te zitten.” Zij heeft het over de leerlingen die zonder diploma afstuderen. Hun aantal neemt in Vlaanderen al jaren toe. En jongens zijn daarbij oververtegenwoordigd.
In schooljaar 2018-2019 verlieten 8.138 van de 67.157 niet langer leerplichtige leerlingen (in ons land zijn ouders verplicht om hun kinderen van hun vijfde tot hun achttiende jaar te laten leren, red.) de schoolbanken zonder diploma: 5.171 van hen waren jongens (63,5 procent), tegenover 2.967 meisjes (36,5 procent).
Kortom, gemiddeld komen vrouwen hoger geschoold op de arbeidsmarkt. Dat geeft hen een voordeel in hun zoektocht naar een job. Sinds enige jaren is dat ook te zien in het aantal werkzoekenden: daar zitten meer mannen tussen (55 procent tegenover 45 procent). Tot 2008 was dat omgekeerd. Kijken we naar het aantal jonge werkzoekenden, onder de 25 jaar, dan is het verschil in 2021 nog groter: 62,6 procent zijn mannen, 37,4 procent vrouwen.
Het heeft niet alleen met diploma’s te maken: de arbeidsmarkt evolueert ook meer in het voordeel van de vrouw. In traditioneel vrouwelijke sectoren als onderwijs of zorg zoekt men al jaren veel meer personeel. Typische mannelijke jobs – met uitzondering van IT – komen dan weer meer in de verdrukking.
Dat het zonder diploma moeilijk is een job te vinden, kan Elias (20) beamen. “Ik heb vanaf mijn achttiende verjaardag veel interimjobs gedaan in verschillende fabrieken, telkens voor een paar weken”, zegt hij.
Dat gebeurde na een moeilijk parcours op school. In het vierde leerjaar bleef hij een eerste keer zitten. Rond die periode werd de concentratiestoornis ADD bij hem vastgesteld, gingen zijn ouders uit elkaar en experimenteerde hij een eerste keer met drugs.
Dat gebeurde na een moeilijk parcours op school. In het vierde leerjaar bleef hij een eerste keer zitten. Rond die periode kreeg hij de diagnose ADD, gingen zijn ouders uit elkaar en experimenteerde hij een eerste keer met drugs.
Bij de overgang naar het secundair ging het echt mis. In drie jaar tijd veranderde Elias drie keer van school en twee keer van richting: eerst Voeding en Verzorging, later Lassen. “De laatste twee maanden van het tweede middelbaar ben ik in een zware depressie gesukkeld”, zegt Elias. “Toen is het bergaf gegaan.”
Het jaar daarop hield Elias het voor bekeken. Hij moest naar een nieuwe school – de vorige liep enkel tot de eerste graad secundair. “Ik wilde niet nog eens van richting veranderen”, zegt hij. Via het CLB kwam hij tenslotte bij de Gentse vzw Lejo terecht, die kwetsbare jongeren letterlijk bij de les wil houden en hen helpt bij hun vrijetijdsbesteding.
Elias vond er een plek waar hij aan zijn problemen kon werken en hij zich voor het eerst echt goed voelde. Al betekende dat voor hem ook dat hij niet meer naar de schoolbanken terugkeerde. Als tiener zag Elias het nut van een diploma niet in. “Nog steeds niet eigenlijk”, zegt hij vandaag. “Ik geloof in ervaring opbouwen. Al moet je natuurlijk ergens eerst de kans krijgen daarvoor. En dat is niet makkelijk.”