Foto’s en video: Illias Teirlinck.
Longread en grafieken door Jan Straetmans.
Het aantal bezoeken aan het Brussels Museum van de Geuze mag tijdens de coronacrisis dan wel gekelderd zijn, de vraag naar Cantillon is dat allerminst. “Wij produceren 2.500 hectoliter per jaar, maar er is vraag voor wel 10.000 hectoliter. We moeten weigeren, weigeren en nog eens weigeren”, zegt zaakvoerder Jean-Pierre Van Roy (79).
Van Roy is een van de meest ervaren brouwers die ons land kent. Al meer dan vijftig jaar runt hij de brouwerij die hij van zijn schoonvader overnam. In die halve eeuw is het Brusselse brouwerijlandschap wel wat veranderd. “Begin 20ste eeuw waren er nog 50 lambiekbrouwerijen in Brussel, na de Tweede Wereldoorlog nog 25, nu blijven wij als enige over.” Cantillon dankt zijn succes, net als andere lambiek-, geuze- en kriekbrouwers, aan zijn traditionele brouwmethode op basis van spontane vergisting. “Zo brouwen, dat kun je niet op school leren. Hier doen we alles nog grotendeels zoals in 1900.”
Maar werken volgens dat traditionele recept leidt met het jaar tot lastigere keuzes, nu klimaatverandering de ideale omstandigheden voor bierbrouwen aantast. In tegenstelling tot andere brouwers voegen lambiekbrouwers namelijk geen gist toe aan hun product. Ze laten het wort spontaan besmetten door micro-organismen die in de lucht hangen. Alleen heb je daarvoor relatief koude nachten nodig, tussen -8 en 8 graden Celsius. Overschrijd je die temperaturen, dan hangen te veel melkzuur- of andere bacteriën in de lucht en wordt het lambiekbier ‘bezomerd’.