‘Het is alsof je een dief bent die de staat wil oplichten’
“Ik had van in het begin het gevoel dat er weinig ondersteuning kwam van België. Het kwam allemaal zo traag.” De Amerikaanse Cameron Cain (29) verloor haar echtgenoot en haar schoonzus bij de eerste bom in de luchthaven van Zaventem. Alexander en Sascha Pinczowski uit Lanaken stonden aan de balie van Delta Air Lines voor een vlucht naar New York.
Cain wachtte haar man op in de VS. Ze zouden naar het huwelijk gaan van een jeugdvriend en de week erop Cains 25ste verjaardag vieren.
De twee hadden elkaar vijf jaar eerder leren kennen op een zomerschool in de VS. “We hadden direct een klik”, zegt Cain. “Ik was echt van mijn sokken geblazen. Hij was superintelligent. Hij moest een boek maar één keer lezen en kon het dan van a tot z navertellen. Hij was grappig, hield van koken, van houtbewerking, noem maar op. Hij was altijd in voor iets nieuws en een van de liefste mensen die ik heb ontmoet.”
In 2013 zijn Cain en Pinczowski in kleine kring getrouwd, met Sascha Pinczowski als getuige. Een tijdlang woonden en studeerden ze samen in New York, tot Alexander nood had aan een sabbatical.
Daardoor verliep zijn studentenvisum en moest hij heen en weer reizen tussen België en de VS, dit keer dus voor dat huwelijk en Cains verjaardag. Sascha Pinczowski had zin om haar broer te vergezellen, want ze had vrienden in New York.
“Dat ze die dag naar de luchthaven gingen, was dus door mij”, zegt Cain. “We vlogen altijd op dinsdag omdat het dan de goedkoopste vluchten zijn. Waarom heb ik toch dinsdag voorgesteld? Vijf jaar later voel ik me nog altijd schuldig.”
“Kijk, dat is wat terreur doet. Het verstoort en vernietigt alledaagse dingen zoals een vlucht nemen, een concert bezoeken, een wandeling maken. Ik weet het, maar ik voel me nog altijd schuldig.”
Toen om 7u58 de eerste bom afging op Zaventem en haar Alexander voorgoed van haar wegnam, lag Cain in de VS te slapen. Het eerste wat ze zag toen ze opstond, was geen sms’je van Alexander, zoals normaal, maar een nieuwsalert. Daarna belde de moeder van Alexander en Sascha, om te zeggen dat ze haar kinderen niet kon bereiken.
Op woensdag vertrok Cain met haar eigen ouders naar België. Samen met de Pinczowski’s gingen ze op zoek naar Alex en Sascha.
“Behalve het verlies van mijn geliefde en mijn schoonzus was voor mij het ergste het moment dat we niet wisten of ze dood of levend waren. Zelfs donderdagochtend dachten we nog dat ze in leven waren. We kwamen aan in het militair hospitaal van Neder-over-Heembeek. We dachten dat ze daar lagen. Ook andere familieleden van slachtoffers druppelden binnen, maar niemand praatte echt met elkaar.”
In de namiddag kwam iemand melden dat er in de gang lijsten hingen met namen. Staat de naam van degene die je zoekt ertussen, dan is die nog in leven. Anders niet.
“Iedereen liep naar de gang. Ik zag dat niet zitten en vroeg mijn moeder om te gaan. Ze kwam terug en schudde het hoofd. Ik stortte in. Dat was echt de meest traumatische manier om dit nieuws te vernemen. Het was verschrikkelijk. Pas op vrijdagochtend kregen we echt bevestiging dat ze dood waren.”
Ook al was Cain niet op de luchthaven, of in Maalbeek, toch hield ze er een trauma aan over. Wekenlang had ze nachtmerries van die zaal in het hospitaal en van het gevoel dat ze moet zoeken en blijven zoeken. “Zelfs nu komen die nachtmerries terug. Het had echt zorgzamer gekund.”
Ook voor andere slachtoffers blijft 22 maart een wonde die nog niet geheeld is. In sommige gevallen is dat ook fysiek zo. Een dik uur na de bommen op Zaventem raakte de toen 30-jarige Leonor Lacroix gewond in het metrostation Maalbeek. De knal perforeerde haar trommelvliezen, haar haren werden weggebrand en de benen verbrand. Maar vooral haar linkerhand is zeer zwaar geraakt. Nog altijd heeft ze niet alle mobiliteit terug in die hand, vervelend voor een camera-assistente.
Vijf jaar na de aanslagen is haar dossier bij de verzekeringen nog niet afgerond, maar dat ligt in haar geval niet aan Ethias, de verzekeraar van de MIVB. “Mijn kwetsuren waren nog niet geconsolideerd, zoals dat dan heet. Zolang die nog evolueren, kan het invaliditeitspercentage niet definitief bepaald worden, maar ik heb wel vrij snel voorafbetalingen gekregen.”
Rechtszaken
Andere slachtoffers hebben minder positieve ervaringen met de verzekeringen. Cameron Cain verzette zich tegen het voorstel van Amlin, de verzekeraar van Brussels Airport. Nog maar een week geleden sprak de rechtbank zich uit, maar Cain kan geen vrede nemen met de uitspraak. “Ik ben niet uit op geld, maar wel op volledige erkenning van mijn verlies.”
Volgens haar krijgt ze minder dan waar ze recht op heeft, omdat ze niet fulltime samenwoonde met Alexander Pinczowski op het moment van de aanslag. Nochtans was het hun plan om vanaf 2017 opnieuw samen te wonen.
“Ik heb mijn relatie moeten bewijzen voor de rechtbank, en dat vind ik bijzonder pijnlijk. Dat heeft zoveel leed veroorzaakt terwijl ik in een rouwproces zat.”
Ook Karen Northshield (35), de vrouw die na elf maanden als laatste slachtoffer uit het ziekenhuis werd ontslagen, trok naar de rechtbank. “Ze hebben me veel te weinig schadevergoeding aangeboden in verhouding tot de oorlogswonden die ik opliep.”
Hoeveel slachtoffers er de afgelopen vijf jaar naar de rechtbank trokken, is onduidelijk. Assuralia, de koepel van verzekeraars, kan er geen getal op plakken. Sommige van hen weigeren zelfs om één euro van de verzekeraar te ontvangen voor de rechter zich heeft uitgesproken. Dat zijn er volgens Assuralia “wellicht tussen de tien en de twintig”.
Volgens advocaat Daniel de Callataÿ is een juridische procedure geen garantie op meer erkenning. “Ik heb dadingen voor morele schade waarbij verzekeraars hogere bedragen toekennen dan rechters zouden doen.”
De Callataÿ is gespecialiseerd in vergoedingen voor lichamelijke letsels en verdedigt meer dan tien slachtoffers van 22 maart. Volgens hem geven verzekeraars de nabestaanden van dodelijke slachtoffers zowat het dubbele van wat in de indicatieve tabellen voorzien is.
“Is dat genoeg? Misschien niet, maar over het algemeen moet ik zeggen dat de slachtoffers van de aanslagen beter af zijn dan gewone slachtoffers”, zegt De Callataÿ. “Dat is iets wat ze ook verdienen, want het zijn zulke gewelddadige omstandigheden die erg moeilijk zijn om te accepteren, en daardoor ook moeilijk om te verwerken. Bovendien is het ook een kwestie van nationale solidariteit.”
Overlevers
Naast de verzekeringen kunnen slachtoffers ook aanspraak maken op een herstelpensioen van de overheid. Die hanteert dan weer eigen dokters, van de federale instelling Medex, om het invaliditeitspercentage te berekenen. Voor slachtoffers is het een frustratie om een hoger of lager percentage te krijgen bij Medex dan bij de verzekeraar voor dezelfde letsels.
“Medex geeft me 8 procent invaliditeit, maar de verzekeraar, toch een privémaatschappij die winst moet maken, geeft me 13 procent”, zegt Brusselaar Roberto Spitzer (56), die samen met zijn partner op de luchthaven was.
Een slachtoffer heeft enkel recht op een herstelpensioen vanaf 10 procent invaliditeit. Spitzer heeft dus de beslissing van Medex aangevochten en moest tot drie keer terugkeren. De laatste keer was in december. Een definitieve beslissing is er nog altijd niet.
“Het is alsof je een dief bent die de staat wil oplichten, terwijl ik het slachtoffer ben van een aanslag en enkel de erkenning wil krijgen waar ik volgens de verzekeraar recht op heb.”
Het maakt het moeilijk voor Spitzer om zijn psychologische problemen aan de kant te zetten. In 2017 ging hij naar een psycholoog die hem de keuze gaf: ofwel zette hij zijn strijd met Medex verder, ofwel de therapie. “Ik heb haar vaarwel gezegd.”
Garantiefonds
Omwille van de problemen met vergoedingen en omdat een terreuraanslag zich richt tegen de natie, vroegen slachtoffers dat er voortaan een garantiefonds zou komen, zoals in Frankrijk. De parlementaire onderzoekscommissie vroeg ook om zo’n systeem uit te werken, waarbij men terreurslachtoffers snel hulp en schadevergoeding zou toekennen en vervolgens de kosten zou recupereren bij de verzekeringen.
Kamerlid Koen Metsu (N-VA) is voorstander. “Het zou logisch zijn als wij dat ook oprichten. Op die manier worden mensen vanaf dag één ontzorgd.”
Deze week maakte de regering echter bekend dat het fonds er niet komt. Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) voegde er gisteren in de Kamer aan toe dat het parlement een voorstel voor een garantiefonds eerder al heeft weggestemd.
“Dat is een zware ontgoocheling”, zegt Philippe Vansteenkiste, die zijn zus verloor op 22 maart en sindsdien slachtofferorganisatie V-Europe leidt.
De commissie voor financiële hulp aan slachtoffers komt bij sommige slachtoffers wel tussen met voorschotten, maar het is niet hetzelfde als schadeloosstellingen via een garantiefonds, een pot geld waaruit onmiddellijk kan geput worden.
“Een aantal aanbevelingen van de Kamercommissie lopen wel, zoals de oprichting van een uniek loket, maar er is niet aan alle ‘pijnen en smarten’ van slachtoffers tegemoetgekomen”, zegt Patrick Dewael (Open Vld), destijds voorzitter van de aanslagencommissie.
V-Europe krijgt voortaan wel een subsidie van 300.000 euro om slachtoffers te coachen bij hun papierwerk, maar ook met andere problemen. “De coaches zullen alle erkende terreurslachtoffers benaderen”, klinkt het bij V-Europe. “Wie het lastig heeft, zal vaak bezoek krijgen. Er zijn mensen die heel diep zitten.”
Het mag duidelijk zijn: wie betrokken geraakte bij de aanslagen, heeft dat vijf jaar later nog niet van zich afgeschud. Zoals Cameron Cain, die nog altijd nachtmerries heeft en een procedure voor de rechtbank heeft lopen. Zoals Leonor Lacroix, wier dossier bij de verzekeringen nog niet gesloten is, omdat haar letsels nog evolueren. En zoals Roberto Spitzer, die nog wacht op erkenning voor zijn herstelpensioen. Maar ook bij mensen die zich aanvankelijk niet ‘slachtoffer genoeg’ voelden.
Het koppel Mark De Wit en Christine de Vocht stond die dag aan te schuiven voor een vlucht naar Sevilla. Als de eerste knal weerklinkt, duiken ze in een reflex op de grond. “Wij hebben daar vier minuten gelegen, maar dat duurt eindeloos”, zegt De Wit. “Vier minuten lang denk je dat het je laatste seconden zijn. Als ik er nu over vertel, besef ik pas echt dat ik die angst nooit zal vergeten.”
Het koppel komt er zonder fysieke letsels vanaf. Daarom maakten ze geen aanspraak op een schadevergoeding. “Wij zijn aan heel die ‘kafkaiaanse’ administratieve mallemolen ontsnapt. Door alle klachten die wij hoorden van andere slachtoffers, vonden we dat ze ons niet moesten vergoeden en dat financiële hulp beter eerst naar andere mensen ging. Er waren enkele jaren geleden tientallen slachtoffers die om hulp riepen. Wij wilden toen op geen enkele manier in de weg lopen”, zegt De Wit.
PTSD
Nochtans dragen ze ook nu nog, zoals alle slachtoffers, de mentale gevolgen van die dag. “Ik vergeet vaak woorden, zinnen of gezichten”, zegt De Wit. “Ik ben ook veel emotioneler geworden. Ik word sneller boos, maar ook sneller ontroerd door banaliteiten.”
Zijn echtgenote dacht aanvankelijk dat ze geen klachten had, maar een jaar na de aanslagen kreeg ze op het werk last van concentratieproblemen, spierpijnen en onverklaarbare stemmingen. “De huisarts wist me te zeggen dat ik posttraumatische stressstoornis had. Uiteindelijk kom je niet ongeschonden uit die aanslagen. Het kruipt onbewust in je vezels”.
Er was op een bepaald moment sprake om Israëlische expertise omtrent posttraumatische stressstoornis (PTSS) naar België te halen, maar dat zou gestrand zijn bij de val van de regering-Michel.
“Na vijf jaar is er in België geen enkele expertise-opbouw rond PTSS gebeurd”, klinkt het bij V-Europe. “Er bestaat geen platform met doeltreffende begeleiding.”
Onlangs heeft het koppel De Wit dan toch het slachtofferstatuut aangevraagd, uit principe en omdat het proces nog moet volgen. “Het is ook een signaal naar de daders toe, en een bewijs van wat ze hebben aangericht. We willen geen vergeten slachtoffers zijn.”
Allen lijken het over één ding eens: er was in de nasleep van de aanslagen een gebrek aan menselijkheid. “Het voelt onjuist dat ik zo moet vechten om te bewijzen dat ik een slachtoffer ben en dat mijn lijden oprecht is”, zegt Spitzer.
“Ik weet dat het de eerste keer was in België,” zegt Cain, “maar toch, hoe komt het dat dit niet beter liep? Waarom was er niemand om zich over die families te ontfermen?”