Foto’s en video: Eric De Mildt.
Longread en grafieken door Bart Hebben en Jan Straetmans.
Er is meer klimaatactie nodig als we rampen willen voorkomen, meldden wetenschappers onlangs. Na veel gekissebis heeft Europa nu alvast een klimaatwet die mikt op 55 procent minder CO₂-uitstoot tegen 2030, met als einddoel nuluitstoot in 2050.
Het kleine Vlaanderen is onderhevig aan en ontevreden over die verscherpte doelen. En daar is een reden voor: het is een van de meest geïndustrialiseerde en door auto’s en vrachtwagens gefrequenteerde regio’s in Europa. Reken je ruim, dan is de Vlaamse industrie goed voor 12 procent van de werkgelegenheid.
Door de oliecrisis in de jaren zeventig hebben die sectoren noodgedwongen en met succes ingezet op zuinig energieverbruik. Maar dat volstaat niet meer om de toekomstige klimaatdoelen te halen. In Vlaanderen stoten de industrie en de elektriciteitssector samen 51 procent procent van de CO₂ uit.
“Het volledige industriële weefsel moet omgevormd worden”, zegt expert klimaatbeleid en industriële transitie Tomas Wyns (VUB).
Een olieraffinaderij gaat dan bijvoorbeeld geen olie meer verwerken, maar andere ‘energiedragende gassen en vloeistoffen’ uit biomassa, CO₂, plasticafval of waterstof. Of zo’n bedrijf gaat, zoals Total, in zee met de offshore-windindustrie, omdat het veel knowhow heeft over ‘industriële werken’ op zee. Ook CO₂-opslag en chemische recyclage van plastics worden getest.
Alomvattend plan
Die enorme ommezwaai betekent competitief blijven terwijl je heel andere producten gaat maken of processen en machines installeert. “Daar is een weldoordacht, alomvattend plan voor nodig”, zegt Wyns. Hij werkte mee aan een overheidsonderzoek dat de verschillende opties voor de industrie analyseerde. Andere producten, andere productieprocessen, CO₂ afvangen en opslaan en meer elektrificatie en groene energie zijn mogelijke pistes die de zware industrie tegen 2050 een uitstootvermindering van 85 procent kunnen opleveren, zo blijkt.
In de industrie groeit dat besef. “In tegenstelling tot tien jaar geleden is de klimaattransitie nu op alle hoofdkwartieren de prioriteit”, zegt Els Brouwers, klimaatexpert van Essenscia, de koepel van Belgische chemiebedrijven.
Een blauwdruk op basis van de studie van Wyns en co is er, een politiek afgehamerd plan om de puzzel te leggen nog niet. Dat wordt dringend, want de investeringen gebeuren op termijnen van twintig, dertig jaar. Als je nu de blauwdruk niet hertekent, bestendig je voor jaren verouderde methodes die verlieslatend zullen omdat CO₂-rijke producten en processen meer belast worden. “Er moeten dan wel beproefde technologieën voorhanden zijn. We kunnen nu niet installeren wat over zes jaar wordt uitgevonden”, zegt Brouwers.
Elektriciteitsfactuur
Dat ondertussen maximaal subsidies gaan naar de grootste energieverbruikers vinden sommigen niet meer kunnen.
Zo tonen nieuwe cijfers van de European Roundtable on Climate Change and Sustainable Transition (ERCST) dat Vlaanderen sinds 2013 de Europese regio is die de grote energieslurpende bedrijven de hoogste percentages centen uit de pot met klimaatgeld terugstort.
Sinds 2013, blijkt uit de gegevens van ERCST, is zo’n 323 miljoen euro Vlaams klimaatgeld naar bedrijven zoals ArcelorMittal, BASF, Nyrstar en ExxonMobil gegaan om hen te compenseren voor hun ‘indirecte klimaatkosten’. Een recent rapport van Bond Beter Leefmilieu, Reset.Vlaanderen en Greenpeace laat zien dat Arcelor tussen 2015 en 2018 ruim 20 miljoen euro kreeg. Nyrstar en BASF volgen met bedragen tussen 13 en 14 miljoen euro.
Wat zijn die ‘indirecte klimaatkosten’?