Acht jaar lang werkte Khalilullah voor het Belgisch leger in Afghanistan. Maar toen hij via evacuatiemissie Red Kite de taliban wilde ontvluchten en het vliegtuig naar ons land wilde nemen, werd hij afgewezen. Met een geheime operatie is dat alsnog gelukt.
Yannick Verberckmoes Longread, kaarten en illustratie: Jan Straetmans Video: Getty Images
‘Kom om zes uur naar de luchthaven en teken een smiley op je rechterhand zodat we je kunnen herkennen’, staat in een bericht dat enkele oud-collega’s van Khalilullah ontvangen. Ze trommelen ook hem op om naar de North Gate van de luchthaven van Kaboel te trekken. Enkele dagen eerder hebben de taliban na twintig jaar de Afghaanse hoofdstad weer ingenomen. De wereld houdt zijn adem in voor alle Afghanen die banden hebben met het Westen. Zoals Khalilullah en zijn ex-collega’s.
Ons land stuurt in het kader van de evacuatiemissie Red Kite eerst twee, dan drie C-130-vrachtvliegtuigen naar Kaboel om Belgen, activisten en voormalige medewerkers van het leger te gaan halen. Khalilullah treft zijn voormalige collega’s op vrijdag 20 augustus voor de poorten van Hamid Karzai International Airport.
Rond de luchthaven troepen ondertussen duizenden mensen samen die een plaatsje op de NAVO-vliegtuigen willen bemachtigen. Zowel westerse soldaten op het vliegveld als de taliban erbuiten schieten in de lucht om de mensenmassa onder controle te houden.
Rond de luchthaven troepen ondertussen duizenden mensen samen die een plaatsje op de NAVO-vliegtuigen willen bemachtigen.
Zowel westerse soldaten op het vliegveld als de taliban erbuiten schieten in de lucht om de mensenmassa onder controle te houden.
Khalilullah sluit zich met zijn gezin – zijn vrouw, twee zonen en drie dochters, van wie de jongste nog maar twee jaar is – aan bij de families van zijn ex-collega’s. Het groepje trekt eerst naar de North Gate, maar daar is er geen doorkomen aan. Dan maar East Gate. Ook niets. Ondertussen ontvangt het groepje het bericht dat ze naar de Abbey Gate moeten gaan. Weer niets.
Twee dagen en nachten probeert Khalilullah samen met zijn gezin de luchthaven binnen te komen, maar dat wil maar niet lukken. Dus besluit hij om zijn vrouw, drie dochters en twee zonen achter te laten bij Abbey Gate en probeert hij het de volgende dag alleen. Omdat de NAVO-soldaten op het terrein stoorzenders hebben geactiveerd, zogenoemde jammers, kunnen ze telefonisch geen contact houden.
Zijn vrouw en kinderen kunnen alleen maar hopen dat Khalillulah in zijn opzet zal slagen.
Wanneer Khalilullah eindelijk binnen raakt, laat hij aan een soldaat van de Belgische Special Forces zijn documenten zien. De soldaat knikt. Het is oké.
De Belgen nemen een foto van Khalilullah en laten hem wachten op hun plekje van de luchthaven. Elk land heeft er zo een, waar het zijn ‘rechthebbenden’ verzamelt tot ze aan boord kunnen.
In het Belgische hoekje, dat vlak naast dat van de Nederlanders ligt, schuilen de vluchtelingen onder witte partytenten voor de schroeiende Afghaanse zon, terwijl soldaten een oogje in het zeil houden.
twee zakjes suiker
Khalilullah wacht. Een nacht. Een dag. Tot er plots een medewerker van Buitenlandse Zaken met slecht nieuws op hem afstapt. “You are not approved by Brussels”, zegt hij.
Khalilullah wordt kwaad en doet hem heel zijn verhaal. Acht jaar – van 2004 tot 2012 – werkte hij voor de Belgische soldaten die toen voor de NAVO deze luchthaven bewaakten. Waarom zou hij dan nu niet mee mogen op een evacuatievlucht? “Outside is taliban”, zegt Khalilullah. Zodra zij weten dat hij voor de Belgen heeft gewerkt, zullen ze hem direct neerschieten.
Maar de diplomaat zegt: “It’s not my problem.”
Khalilullah weet dat hij machteloos is. Hij kan alleen maar meegaan met de soldaat die hem terugbrengt naar Abbey Gate. Voor Khalilullah door de poort stapt, zegt de soldaat nog: “Good luck.”
Wanneer hij zijn vrouw en kinderen terugziet, geeft Khalilullah hun een appel en twee zakjes suiker.Zijn vrouw ziet al snel dat het dezelfde zakjes zijn van toen hij nog voor de Belgen werkte. Hij kon samen met de Belgen eten, vertelt hij, maar ze lieten hem niet naar de vliegtuigen gaan.
Zijn echtgenote begint meteen te huilen. Veel zegt het koppel niet tegen elkaar. Ze kijken elkaar aan. Zwart van het stof, uitgeput en hongerig besluiten ze om het op te geven. Hun jongste, het kleine meisje, is heel ziek, omdat ze drie nachten in de buitenlucht heeft doorgebracht, terwijl overdag de temperatuur makkelijk tot boven de 30 graden klimt.
Stapel contracten
“We dachten dat het bij ons thuis te gevaarlijk zou zijn, dus liepen we naar het huis van mijn schoonvader”, zegt Khalilullah. “Hij was teleurgesteld toen ik hem vertelde waarom we niet naar België waren vertrokken. Mijn schoonvader zei dat we gerust bij hem konden blijven. Pas na vier of vijf dagen zijn we naar ons eigen huis teruggegaan.”
Khalilullah heeft nog al zijn papierwerk, waaronder een hele stapel contracten, om te bewijzen dat hij acht jaar voor het Belgisch leger heeft gewerkt. Vanaf 2003 zijn er zo’n 250 Belgische militairen op de luchthaven aanwezig. Khalilullah begint als jonge snaak van 18 voor hen te werken. Hij strijkt uniformen, repareert scheuren in hun kledij met de naaimachine en maakt naambadges voor de militairen.
Hij heeft nog foto’s met hele rijen van badges die hij voor de Belgen maakte. Namen als ‘Liselotte’, ‘Eddy’, ‘Xavier’, ‘Weerts’ en ‘Raes’ zijn erop te zien. De Belgische militairen, van wie hij ook heel wat foto’s heeft, bedanken hem met verschillende certificaten waarin hij geprezen wordt voor zijn ‘uitstekende werk’ als kleermaker.
Wanneer de Belgen in 2012 uit de luchthaven vertrekken, is hij nog een half jaar kleermaker voor Hongaarse soldaten. Daarna gaat hij in dienst bij de Amerikaanse bewakingsfirma Triple Canopy, waar hij nog drie jaar bewakingsagent is voor UNAMA, de VN-missie in Afghanistan.
Op een dag, zo’n vijf jaar geleden, valt er bij Khalilullah een brief in de bus. Dat hij onmiddellijk moet stoppen met zijn werk voor de Amerikaanse bewakingsfirma. De afzender van de brief: het Haqqani-netwerk. Die terreurgroep is gelieerd aan de taliban en is tijdens de oorlog in Afghanistan verantwoordelijk voor enkele van de dodelijkste aanslagen.
Zelfmoordcommando
Khalilullah slaat meteen op de vlucht. Hij trekt met de bus richting Iran, doorkruist heel het land, tot bij de grens met Turkije. Met een groep van zo’n vijftig mensen probeert hij op een nacht Turkije binnen te trekken. Maar dan duiken er plots overal Iraanse politieagenten op, die de vluchtelingen arresteren.
De Iraanse agenten brengen de groep over naar een gevangenis in Teheran. Na enkele weken mogen ze terug naar Afghanistan. Ze moeten dan wel zo’n 5.000 afghani – iets minder dan 50 euro – betalen voor een bus naar de Afghaanse grens. Zodra Khalilullah terug in het land is, gaat hij bij zijn vader aan de slag in een kleine kruidenierszaak, waar hij voedsel en suiker verkoopt.
Zowat een jaar geleden overlijdt zijn vader, op zijn 73ste. Khalilullah verkoopt de winkel en opent zijn eigen kleermakerszaak. Maar dan zijn daar plots de taliban, die met een blitzkrieg het land weer overnemen.
Van het groepje met een tiental voormalige medewerkers van het leger zijn er maar een paar die effectief een bericht krijgen over de evacuatie. In alle chaos slaagt het leger er niet in om al zijn ex-medewerkers te contacteren.
En omdat zijn naam niet tijdig op een evacuatielijst is geraakt, stuurt een diplomaat Khalilullah weg van de luchthaven. “Nadien sloten de taliban de wegen naar de luchthaven af en raakte bijna niemand nog binnen.”
In de laatste dagen van de evacuatie uit Kaboel krijgen de NAVO-landen steeds meer aanwijzingen dat er een bomaanslag ophanden is. Op 25 augustus neemt de regering de beslissing om alle Belgische militairen en diplomaten van de luchthaven weg te halen.
De volgende dag al blaast een zelfmoordcommando van IS-K zich op aan Abbey Gate. Uren voor de aanslag zijn er nog Belgische militairen actief. De explosie kost het leven aan minstens 170 Afghaanse burgers en 13 Amerikaanse militairen. “Ongeveer een maand later ben ik nog eens teruggegaan naar de plek van de aanslag”, zegt Khalilullah. “Er lagen nog steeds overal kleren en paspoorten van mensen.”
Wanneer de Belgische militairen zich terugtrekken, is het voor Buitenlandse Zaken duidelijk dat er nog heel wat mensen zijn achtergebleven. De Belgische ambassade in het Pakistaanse Islamabad, dat als hoofdkwartier fungeert voor de evacuatiemissie, vraagt de achterblijvers per mail om zich te melden.
In de volgende weken groeit die lijst bij de ambassade aan tot 468 namen. Khalilullah krijgt een mail van het leger en bevestigt dat hij nog steeds graag het land uit wil. Maar ondertussen is het bang afwachten.
“De eerste maanden durfde ik overdag niet bij mijn gezin te blijven. Bij dageraad, om vijf of zes uur ’s ochtends, ging ik naar het huis van mijn broer of dat van mijn schoonvader. Ik kwam enkel ’s nachts naar huis om mijn gezin te zien.”
Ons land gaat koortsachtig op zoek naar oplossingen. Maar dat Belgische militairen of diplomaten Afghanistan nog zullen binnengaan, lijkt uitgesloten. De regering pleegt druk diplomatiek overleg om ervoor te zorgen dat andere landen de achtergebleven ‘rechthebbenden’ kunnen ophalen.
Op de VN-top in New York eind september spreekt minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès (MR) met collega’s uit Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten. Op dat moment is Qatar al begonnen met vliegtuigen naar Kaboel te sturen om gestrande westerlingen op te pikken.
In totaal zijn er via de vluchten van Qatar Airways ongeveer 170 mensen uit Afghanistan naar ons land geëvacueerd. Maar de Qatarezen willen alleen mensen meenemen die de Belgische nationaliteit of verblijfspapieren voor ons land hebben. Khalilullah heeft die dus niet. Hij moet net als enkele andere voormalige medewerkers van het leger op een alternatief wachten.
Met de wagen Afghanistan verlaten, raadt Buitenlandse Zaken af, omdat de taliban aan checkpoints alle reizigers controleren. “Mijn broer vertelde me dat de taliban vaak etnische Tadzjieken, zoals ons, oppakken aan die controleposten en wegbrengen.”
Er circuleren in die periode in Afghanistan ook heel wat valse berichten waarmee mensen in de val worden gelokt. In november gaan vier Afghaanse vrouwen in op een telefoontje van iemand die belooft om hen naar een evacuatievlucht te brengen. Maar de vier, onder wie één vrouwenrechtenactiviste, worden in Mazar-i-Sharif vermoord. Een maand eerder werd ook een tolk geëxecuteerd die nog voor het Nederlandse leger heeft gewerkt.
Khalilullah is compleet van slag wanneer hij het nieuws hoort. Hij voelt de grond onder zijn voeten almaar heter worden. “Een vriend van me, die nog voor de Afghaanse inlichtingendienst heeft gewerkt, kreeg dreigementen van de taliban. Hij is naar een andere stad gevlucht. Via sociale media lieten we elkaar weten welke telefoonnummers betrouwbaar waren en welke niet.”
Na de bomaanslag aan de luchthaven raken de taliban in een guerrillaoorlog met IS-K verwikkeld. Bijna elke dag hoort Khalilullah wel over een aanslag, waarbij een hotel, een winkel of een auto wordt opgeblazen. “’s Nachts voerden de taliban ook razzia’s uit bij mensen die nog voor het Afghaanse leger hebben gewerkt. De taliban hebben drie mensen uit mijn buurt opgepakt, die nu in de gevangenis zitten.”
In die periode leeft het gezin van Khalilullah niet alleen in angst, maar ook met honger. Sinds de taliban aan de macht zijn is de Afghaanse economie volledig ingestort, omdat er geen buitenlands geld meer binnenkomt.
Groen licht
Veel Afghanen verkopen hun huis of andere bezittingen om toch maar aan geld te komen. Ook Khalilullah moet zijn huis van de hand doen. Zijn woning gaat weg voor de helft van de prijs waaraan hij het ooit heeft gekocht. Zijn gezin woont van dan af samen met zijn moeder en het gezin van zijn zus in één huis in Kaboel.
“In Afghanistan zijn er tegenwoordig veel huizen waarin drie of vier gezinnen samenwonen. Op die plek was het veilig genoeg zodat ik bij mijn gezin kon blijven, maar naar buiten gaan durfde ik niet. Mijn vrouw moest dan maar, gekleed in een boerka, eten kopen. Om geld te sparen, aten we nog maar twee keer per dag.”
Door het gevaar van de taliban en het gebrek aan inkomen wordt Khalilullah wanhopig. In oktober stuurt hij De Morgen een whatsapp, eigenlijk een noodkreet, omdat hij het gevoel heeft dat hij aan zijn lot wordt overgelaten. “We weten niet of België ons nog gaat helpen of niet”, schrijft Khalilullah. “Als we hier blijven, dan verhongeren we, want het wordt steeds moeilijker om nog het huis uit te komen. We hebben niets meer om te eten en we kunnen niet werken.”
Maar eind vorig jaar krijgt Khalilullah dan toch het bericht dat er een evacuatie voor ex-medewerkers en hun gezinnen op til staat. Ons land heeft in samenspraak met Pakistan een geheime operatie opgezet om de laatste achterblijvers uit Afghanistan te halen. Maandenlang willen de Pakistanen niemand doorlaten die niet de Belgische nationaliteit heeft of geen reisdocumenten kan voorleggen. Maar na lang aandringen van België zullen de Pakistaanse autoriteiten vanaf 6 januari groen licht geven om een groep van zo’n 70 Belgische rechthebbenden de grens te laten oversteken. De families moeten dan wel zelf aan de grens zien te raken.
Khalilullah huurt een minibustaxi voor zijn gezin. De rit langs de snelweg Kaboel-Jalalabad, die langs de bergen kronkelt, zal zes of zeven uur duren, schat hij. De bestemming is de grenspost Torkham, op zo’n 250 kilometer van Kaboel. Het afscheid van zijn moeder en andere familie valt hem zwaar, omdat hij niet weet wanneer hij hen zal terugzien. “Ik was erg opgelucht dat ik kon vertrekken. Maar ook erg droevig dat ik mijn familie, ons huis, en mijn leven in Afghanistan moest achterlaten.”
Taliban omkopen
Op 5 januari, om 12 uur ’s middags, vat het gezin zijn reis aan. Khalilullah houdt zijn hart vast wanneer hij in het busje stapt, want hij weet niet hoe de taliban aan de checkpoints zullen reageren. Maar de rit verloopt verbazingwekkend vlot. Om acht uur ’s avonds komen ze aan in een hotel in de omgeving van de stad Jalalabad, niet ver van de Pakistaanse grens. “We zijn vijf of zes checkpoints gepasseerd”, zegt Khalilullah. “Maar de talibanstrijders stelden geen vragen. Ze keken binnen in het busje en toen ze de vrouwen zagen zitten, zeiden ze: ‘Oké, rij maar door.’
In het hotel zijn nog vier andere families aangekomen die net als Khalilullah en zijn gezin op weg zijn naar ons land. Terwijl ze samen nadenken over hoe ze de oversteek zullen aanpakken, wordt Khalilullah ongerust. In deze regio spreken de mensen Pasjtoe. Khalilullah spreekt Dari, een variant van het Perzisch. Dat zal het voor hem moeilijker maken om contact te leggen, terwijl hij weet dat hij een talibanstrijder zal moeten omkopen om in Pakistan te raken.
Na overleg met de andere families loopt Khalilullah naar buiten om een ‘fixer’ te zoeken. Hij vindt een man die met een handkar bagage over de grens vervoert, en spreekt hem aan. Er komt een deal uit de bus: als de vijf families hem 50.000 afghani (480 euro) betalen, kunnen ze de grens over.
Om vijf uur ’s ochtends trekken de vijf families samen naar de grens, waar ze rijen van honderden mensen zien, die met pak en zak staan aan te schuiven. “Volgens mij is die fixer de taliban gaan vertellen dat we naar Pakistan wilden om te werken. Het was in orde, zei hij. We hoefden niet meer aan te schuiven in de rij en konden rechtstreeks naar de poort gaan.”
Het duurt uiteindelijk nog tot twee uur ’s middags eer de families effectief alle grenscontroles doorkomen. Aan de Pakistaanse zijde treffen ze drie Belgische diplomaten die hen staan op te wachten.
Met twee bussen brengen de diplomaten de evacués naar Islamabad. Twee kleinere busjes vervoeren de bagage. Wanneer ze aan het hotel aankomen, nemen ze meteen een foto van heel de groep. “Welcome to Islamabad”, zeggen de diplomaten. Iedereen is enorm uitgelaten.
In Islamabad kunnen de Afghanen een visum voor België aanvragen bij ‘Gerry’s’, een bedrijf dat in Pakistan de visa afhandelt. Ook moeten ze een coronatest afleggen. De groep met Khalilullah bestaat uit een veertigtal mensen en is de eerste om in Islamabad aan te komen. Nadien arriveert nog een tweede groep van zo’n 30 mensen in het hotel, dat in de buurt ligt van de Belgische ambassade.
Wanneer precies ze naar België kunnen vertrekken, weet op dat ogenblik niemand. Uiteindelijk duurt het nog zo’n twee weken, tot 20 januari, voor de eerste 34 evacués op een commerciële vlucht stappen, die hen met een tussenstop in de Qatarese hoofdstad Doha naar Brussel brengt. De tweede groep arriveert een paar dagen later in België. Drie van de 70 evacués reizen nog door naar Luxemburg.
“Toen mijn gezin vertrok, was mijn PCR-test positief en kon ik niet met hen meegaan”, zegt Khalilullah. “Ik voelde geen symptomen en deed de test enkele dagen later opnieuw. Toen was die negatief en kon ik wel vertrekken.”
Khalilullah komt een week na zijn gezin aan in ons land. Hij wordt met met hen herenigd in Spa, waar nog enkele van zijn ex-collega’s verblijven. Net als zij moet hij de komende tijd zijn vluchtelingenstatuut in orde krijgen en een woonst zoeken: de eerste stappen naar een nieuw leven in België. “Ik kan moeilijk uitleggen hoe gelukkig ik ben omdat mijn gezin nu veilig is”, zegt hij. “Wat onder de taliban niet kan, is hier wel mogelijk. Ik wil graag mijn dochters naar school sturen.”
De Morgen staat sinds de evacuatie-operatie Red Kite in contact met Khalilullah en enkele van zijn voormalige collega’s. Op basis van talloze gesprekken en documenten konden we zijn reis reconstrueren.