“Het had iets sektarisch. Je moest je keuze goed kunnen verdedigen, want zowat iedereen vond het raar. In herenhuizen waar je niet kon binnenkijken en waar een serene sfeer heerste, kon je een vegetarische dagschotel gaan eten.”
Paul Florizoone, met zijn veggieketen Greenway plantaardig pionier in Vlaanderen, herinnert het zich nog goed. Tot diep in de jaren negentig was de vegetarische Vlaming een absolute rariteit die in zeldzame biowinkels op zoek moest naar seitan. Enkel in steden als Gent, Brugge of Antwerpen kon hij of zij terecht in zo’n herenhuis voor een typisch vegetarisch bord met rauwe groenten, zilvervliesrijst, gekookte groenten en professioneel bereide tofu, tempeh of seitan.
Net omdat hij besefte hoe suf en tegelijkertijd extremistisch het imago van ‘vegetarisch’ toen was, repte Florizoone niet over ‘veggie’ toen hij begin 1998 in Gent het eerste Vlaamse vegetarische fastfoodrestaurant opende. “Het woord ‘vegetarisch’ zou afschrikken. Als slogan kozen we ‘gezonde fastfood’”, zegt hij. Die eerste Greenway viel in de smaak, ook dankzij de dioxinecrisis en de varkenspest in die periode.
Vierentwintig jaar later verkoopt Florizoone onder andere vegan kebab aan duizenden festivalgangers en veggiegehakt aan ziekenhuis- en gevangeniskantines, prijst Burger King ook in onze centrumsteden zijn plantaardige burger aan, puilen de rekken in supermarkten uit van de veggieproducten en is ‘vegan’ überhip.
Ook in de afdeling kookboeken en op menukaarten is de opmars van ‘veggie’ duidelijk. “Toen ik in de jaren 90 vegan probeerde te eten, was er één kookboek zonder prentjes”, herinnert Tobias Leenaert zich. Hij richtte in 2000 EVA vzw op, een organisatie die plantaardig eten promoot. “En op restaurant zeiden we soms dat we allergisch waren voor zuivel om het allemaal niet te moeten uitleggen.”
Zelfs vleesbedrijven stappen nu mee aan boord. In 2015 oogstte vleesfabrikant Aoste nog kritiek toen hij in een reclamespot een hippiegezin opvoerde dat voornamelijk sla en selder at, tot frustratie van zoonlief, die snakte naar kippenwit. Nu verkoopt Aoste zelf plantaardig broodbeleg.
Cijfers over onze eetgewoontes bevestigen die ‘verplantaardiging’. Het aantal Belgen die minstens af toe vlees laten staan, is sinds 2016 bijna verdubbeld van 13 naar 28 procent, zo blijkt uit de meest recente ‘veggiebarometer’ in opdracht van EVA. Het aantal Belgische vegetariërs en veganisten steeg van 2 naar 5 procent.
Een belangrijke verklaring voor de doorbraak van veggie is de opkomst van ‘de flexitariër’. Die eet niet exclusief vleesloos, maar laat worsten, biefstuk of hamburgers af en toe links liggen. “Zo is vegetarisch eten iets geworden wat niet langer alleen vegetariërs doen”, zegt Leenaert.
Want net als Florizoone hadden Leenaert en co. al snel door dat de drempel omlaag moest. Daarom lanceerde EVA in 2007 Donderdag Veggiedag, een oproep om één dag in de week vlees te schrapppen. “Voor veel mensen is ineens overschakelen naar volledig vegetarisch te hoog gegrepen”, zegt Leenaert. “Met die actie wilden we plantaardig eten toegankelijker maken.”
Het werd een eclatant succes. Toen Gent in 2009 aanhaakte en horecazaken ertoe aanspoorde op donderdag een vegetarisch gerecht te serveren, zakten The Guardian en Time naar de Arteveldestad af om verslag uit te brengen van dat ‘experiment’. Het kreeg daarop internationaal navolging. Vier jaar later kwam Alexia Leysen met een soortgelijk en al even succesvol idee: Dagen Zonder Vlees, waarbij BV’s en burgers elkaar uitdagen om veertig dagen minder vlees te eten.
Super Bowl
Dat vandaag tientallen vleesvervangers te koop zijn en dat je in steeds meer restaurants niet langer aangewezen bent op salade met geitenkaas of veggie spaghetti is volgens Leenaert voor een groot stuk te danken aan de flexitariër. “Die grote groep heeft een veel grotere impact dan het kleine aantal vegetariërs en veganisten”, zegt hij. “Ze wekken de interesse van investeerders en grote bedrijven, die, in tegenstelling tot de idealistische pioniers, de mogelijkheid hebben om grote veranderingen te forceren.”
Leenaert verwijst onder meer naar de Amerikaanse vleesvervangerproducent Beyond Meat, dat het zich kan veroorloven te adverteren tijdens de Super Bowl, en naar multinational Unilever, dat het Nederlandse ‘de Vegetarische Slager’ opkocht en nu grootschalige advertentiecampagnes opzet.