Een gure maandagmiddag in De Panne. De straten zijn leeg, de meeste cafés gesloten. Alleen aan de zeedijk nippen toeristen in een chique wijnbar van glaasjes rosé. Rita Herremans is net onderweg naar de winkel als we haar vragen of zij bij de komende verkiezingen gaat stemmen. “Ik overweeg om niet te gaan, maar mijn pedicure staat erop dat ik ga stemmen. Haar man komt me met de auto halen. Maar eigenlijk interesseert het me niet. Ik volg het zelfs niet op tv.”
Ruim 600.000 Vlamingen zijn bij de vorige verkiezingen afgehaakt: ze hebben toen blanco of ongeldig gestemd of zijn simpelweg niet komen opdagen. Opvallend: het aantal mensen die niet deelnemen aan de hoogmis van de democratie verschilt sterk per gemeente, zo leert onderzoek van De Morgen. Leggen we de cijfers over politiek afgehaakten op een kaart, dan kleurt vooral de gehele kustlijn rood. En De Panne voert de kustgemeenten aan: bijna 19 procent van de kiezers gaat niet stemmen of kiest blanco.
Is het desinteresse? Of keren mensen hier uit woede en teleurstelling hun rug naar de Wetstraat? In dit dorp, in het meest westelijk gelegen puntje van ons land, beginnen we aan onze tocht door afgehaakt Vlaanderen, op zoek gaan naar antwoorden.
Het ligt in De Panne vooral aan de gemiddelde leeftijd, vermoedt Rita. “In mijn appartementsblok wonen bijna uitsluitend oudere, alleenstaande mensen. Er is veel eenzaamheid en isolement.”
Rita Herremans in De Panne: 'In mijn appartementsblok wonen bijna uitsluitend oudere, alleenstaande mensen. Er is veel eenzaamheid en isolement.' Thomas Sweertvaegher
Leeftijd is volgens experts een van de bepalende factoren waardoor mensen al dan niet gaan stemmen: oude mensen laten de wereld aan zich voorbijgaan, of de uitstap naar het stemlokaal is fysiek te zwaar. Maar ook opleidingsniveau is bepalend voor politieke interesse, en juist die twee elementen vormen het verhaal van veel kustgemeenten, stelt Arne De Bruycker, een huisarts die al decennialang praktijk houdt aan zee: een oude, uitbollende bevolking en mensen die haveloos aanspoelen op zoek naar een beter leven. Veel armoede en sociaal isolement terwijl hoogopgeleiden landinwaarts trekken om daar carrière te maken. “Dat verklaart het hoge aantal afgehaakten in deze streek.”
Marina Verbrugge, een voormalige conciërge vol tatoeages, neemt op het terras van een tearoom een trek van haar sigaret. Ze trekt zich geen bal aan van de politiek, zegt ze, dat is iets voor jonge mensen. Maar het moet nu eenmaal, dus zal ze zich in juni aanbieden aan het stembureau. Haar stem gaat al jaren naar Vlaams Belang, vertelt ze. “Zeker weten. Waarom? Omdat die vreemdelingen zich niet aanpassen, tiens.” Ze heeft het over Gent en Brussel, waar ‘wij’ niet meer thuis zijn en nieuwkomers die volgens haar meteen een huis en telefoon toegestopt krijgen, terwijl ‘wij’ jaren op een sociale woning moeten wachten.
Huisarts De Bruycker vertelt dat de voorbije decennia heel veel mensen met een migratieachtergrond aan de kust zijn neergestreken. Dat ze zich vaak terugtrekken in hun eigen wijken en hun weg kennen in het sociale systeem, stuit de oorspronkelijke inwoners tegen de borst. Hier leeft het idee dat iedereen in een wachtrij staat − voor een sociale woning, een tegemoetkoming, een plek in de crèche − terwijl ‘die’ nieuwkomers hen zogezegd langs links en langs rechts voorsteken.
“Ik noem dat geen racisme, maar afgunst”, zegt De Bruycker. “Mensen vinden het lastig dat ze daar niets mogen over mogen zeggen zonder dat ze in een bepaalde hoek worden geduwd. Dat verzuurt het debat.”
Marina Verbruggen in De Panne: 'Waarom ik op Vlaams Belang stem? Omdat die vreemdelingen zich niet aanpassen, tiens.' Thomas Sweertvaegher
Luc Vanraes, die als boer zijn knieën kapot werkte en uiteindelijk zijn bedrijf verkocht om uit de schulden te raken, heeft altijd liberaal gestemd. Maar hij ziet niet in waarom hij dit jaar de moeite zou doen om zijn vermoeide lijf naar het stemlokaal te slepen. “Ze komen toch nooit overeen”, bromt hij.
We zijn in Houthulst, een dorp tussen Roeselare en Diksmuide waar de tractoren door de dorpsstraat tuffen en de markt op woensdagnamiddag welgeteld drie kramen groot is. Houthulst beroept zicht trots op zijn verleden als verzetsbastion in de Tweede Wereldoorlog, maar sprong vijf jaar geleden al in het oog omdat het als een van de witste gemeenten van Vlaanderen erg zwart stemde: bijna 30 procent koos voor Vlaams Belang.
Wij rijden naar Houthulst − langs gewestwegen met protestborden tegen de Ventilus-hoogspanningslijn en de Bonduelle-boontjesfabriek − omdat er ook opvallend veel mensen zijn afgehaakt: 15,5 procent stemde niet of blanco bij de laatste Vlaamse verkiezingen, terwijl die tendens in pakweg het naburige Staden (12 procent) toch minder uitgesproken is. Wat is er aan de hand in dit ogenschijnlijk gerieflijke dorp?
In Houthulst stemde 15,5 procent niet of blanco bij de laatste Vlaamse verkiezingen. Thomas Sweertvaegher
“Mensen hebben het gevoel dat ze steeds meer de grip op hun eigen leven verliezen”, vertelt onderwijzer Brecht Schotte, die ons ontvangt in zijn verbouwde hoeve, waar hij als kind nog verstoppertje heeft gespeeld op de hooizolder. Brecht, bezieler van Klein Engeland, een museum over het verzet, is geboren en getogen in dit dorp en hij weet: “Hier wonen veel mensen die hard werken en veel belastingen betalen, maar die aan het einde van de maand met moeite iets over hebben voor hun boodschappen. Dat zorgt voor stress en onrust.”
Het gemiddelde inkomen in Houthulst ligt lager dan in de rest van Vlaanderen, en volgens het Agentschap Landbouw en Visserij zijn de afgelopen twintig jaar een derde van de landbouwbedrijven verdwenen. De honderdvijftig resterende boeren in Houthulst vragen zich af hoe ze moeten overleven met de steeds strengere milieuregels. “Veel werken en weinig verdienen”, vat Luc zijn boerenleven samen.
‘Hier wonen veel mensen die hard werken en veel belastingen betalen, maar die aan het einde van de maand met moeite iets over hebben voor hun boodschappen’
Onderwijzer Brecht Schotte
Er is nog meer verdwenen in Houthulst. “De sfeer van vroeger is weg”, zucht Jos*, een gepensioneerde boer die bij Brecht thuis aanschuift. Het bruisende verenigingsleven dat de dorpelingen vroeger samenbracht is uitgestorven: de lokale afdeling van Ferm (beter bekend als de Boerinnenbond) is onlangs gestopt omdat ze geen bestuursleden meer vond, de KAV (Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging) is tien jaar geleden al opgedoekt.
Ook de jaarlijkse kermis in deelgemeente Klerken, waar Jos en Brecht wonen, voelt aan als een slap afkooksel van het memorabele dorpsfeest van weleer, met gocartwedstrijden en eetkraampjes. “Niemand heeft nog tijd om dat te organiseren”, zegt Brecht. De laatste jaren is het dorp ook flink verkaveld, er zijn een hoop nieuwe mensen komen wonen. Boer Jos: “Vroeger kenden wij iedereen in Klerken, maar het begint hier op een stad te lijken: de mensen hebben nog weinig met elkaar te maken.”
Klerken telt nog twee bakkers en een slager, maar de kruideniers zijn weg, we vinden geen café waar we koffie kunnen drinken en de thuiszorgwinkel waar je krukken en incontinentiemateriaal koopt, vertrekt binnenkort. Ook gesloten: de kantoren van het ACV en de CM. “Je moet nu al naar Diksmuide rijden, nadat je online een afspraak hebt gemaakt. Dat heet dan efficiëntie, maar het menselijke vervaagt, het gevoel dat je, als je een probleem of een vraag hebt, ergens kunt binnenspringen en geholpen wordt”, vertelt Brecht.
Brecht Schotte in Houthulst: 'Ik vind het principieel belangrijk om te stemmen, maar ik heb geen idee op wie.' Thomas Sweertvaegher
Volgens Bitter-Sweet Democracy, een nieuw, grootschalig onderzoek naar afkeer en onbehagen over de Belgische politiek, hebben heel wat mensen het gevoel dat democratie koud en onrechtvaardig is en dat politici zich niet bezighouden met de reële, concrete problemen van elke dag. Meer zelfs: ze ervaren de politiek soms juist als de oorzaak van hun problemen.
Dat sentiment hangt in Houthulst bijna tastbaar in de lucht: het landelijke dorp dat watertrappelt om boven te blijven, terwijl ze in Brussel de mensen lastigvallen met dure beslissingen die niemand begrijpt. “Jonge koppels kunnen hier geen huis meer kopen omdat ze door de renovatieplicht meteen zonnepanelen en warmtepompen moeten installeren. Wat kost dat, 100.000 euro extra?”, sakkert Jos.
Ondertussen zijn er wel subsidies voor een handvol mensen die zich een Tesla kunnen veroorloven. Enfin, die subsidies zouden er komen, dan toch niet en uiteindelijk weer wel maar slechts voor één jaar. “Dat is toch geen oplossing voor het klimaatprobleem? Mensen worden daar zot van”, verzucht Brecht.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over het stikstofdecreet dat 30 kilometer verder, aan de Waalse grens, niet meer van tel is, het gedoe met de terugdraaiende elektriciteitsmeters of de onzekerheid over de pensioenen.
Jos heeft zijn bedrijf na 45 jaar werken verkocht, vertelt hij. Dagen van vijftien uur, alleen op zondagnamiddag vrij. Wat overblijft, is een karig pensioen. Zijn vrouw, die al die jaren de boel mee draaiende hield, trekt als ‘meewerkende echtgenote’ amper 200 euro pensioen per maand. “En dan hoor je dat Herman De Croo en Siegfried Bracke bovenop hun pensioen een supplementje van een paar duizend euro krijgen.”
Ook Brecht geeft toe dat hij nog weinig zin voelt om in juni een bolletje in te kleuren. “Ik vind het principieel belangrijk om te stemmen, maar ik heb geen idee op wie. Ik ben zo ontgoocheld in de politiek.”
“Ik haat verkiezingen!”, roept Marwa* uit. We zijn aangekomen in Deurne. Dertien vierkante kilometer groot, maar met 80.000 (officieel ingeschreven) mensen wonen hier evenveel inwoners als in Mechelen. Hyperdivers, veel armoede, veel afhakers ook.
Marwa is een alleenstaande moeder van vier kinderen. Ze is van Marokkaanse afkomst en heeft er altijd van gedroomd om kinderverzorgster te worden, maar ze sukkelt met haar gezondheid en is daarom vrijwilliger op een school. Ze doen niets, zegt ze over haar afkeer van politici. “Mooie praatjes, ja.”
Ze vertelt over Bart De Wever (N-VA), die ook in Deurne woont, in een groot huis terwijl hij met een chauffeur wordt rondgereden. “Maar wat heeft hij voor ons gedaan?” Zelf woont ze in een sociaal appartement met een vochtprobleem. “Ik heb al vaak gebeld, maar niemand komt. Ze zeggen dat ik een pot verf moet kopen.”
In Antwerpen, waar in 2019 zestien procent van de stemplichtige bevolking afhaakte, trekt beweging.net dezer dagen de stad rond met het project STAD24. Inwoners krijgen drie vragen voorgeschoteld: voelt u zich gehoord, geborgen en gepresenteerd? “De antwoorden zijn verontrustend”, vertelt stadscoördinator Karolien Huyghe. “Waar in het verleden vooral de mensen aan de rafelrand afhaakten, lijkt nu iedereen het op te geven. Ook in mijn omgeving merk ik die gelatenheid: de meesten zullen wel gaan stemmen, maar weinigen zijn overtuigd.”
We spreken Karolien en Marwa in Vast-Goed, een buurtplek met verschillende organisaties waar mensen kunnen langskomen voor een koffie, om te winkelen bij de sociale kruidenier of om op verhaal te komen. In deze buurt, maar ook elders in de stad, is vooral wonen een enorm probleem, vertelt Karolien. “Er is een deel van de bevolking − 20 tot 40 procent − dat net te veel verdient voor een sociale woning en steunmaatregelen, maar te weinig voor een eigen huis met woonbonussen en zonnepanelen.
De Antwerpse gemeente Deurne: dichtbevolkt en hyperdivers, met veel armoede, en veel afhakers ook. Tim Dirven
“Die mensen zijn veroordeeld tot dure maar erbarmelijke huur- of koopwoningen en dat leidt tot een struggle to survive. Er is bijvoorbeeld een grote overlap tussen slecht wonen en schooluitval. Mensen met een onzeker bestaan zijn wantrouwig: wie is er aan mijn poten aan het zagen? En is er eigenlijk iemand die aan mij denkt? Daarom ook STAD24: we willen er mee voor zorgen dat politiek van en voor iedereen is.”
Marwa vertelt over haar jeugd in Borgerhout, toen de kruidenier eieren en melk aan de voordeur achterliet en de kinderen uit de buurt zomaar bij elkaar binnenliepen. Ze houdt zelf haar eigen kinderen binnen. “Het plein voor de deur ligt ’s morgens bezaaid met lege flessen drank en zakjes cannabis.”
Stadscoördinator Karolien Huyghe merkt ook dat mensen geen uitlaatklep meer vinden voor hun boosheid. “Ja, sommigen ventileren op Facebook, maar we hebben nood aan een sterker middenveld om die kwaadheid om te zetten in verandering en perspectief.” Dat laatste verwijt ze trouwens ook de politiek: “De overheid is heel wantrouwig geworden: dat uit zich in bergen papierwerk, maar ik voel vooral een gebrek aan geloof dat we samen iets kunnen veranderen.”
‘In het verleden haakten vooral de mensen in de rafelrand af, nu lijkt iederéén het op te geven. Ook in mijn omgeving merk ik die gelatenheid’
Karolien Huyghe (Antwerps stadscoördinator)
Tegelijkertijd ziet Karolien dat er in de luwte wel van alles beweegt. “Mensen uit de buurt weten zelf heel goed wat de noden en dromen zijn. Zo is er een koppel uit de buurt dat opmerkte dat scholen en verenigingen steeds minder huiswerkbegeleiding aanbieden, en daarom organiseren ze nu zelf elk weekend huiswerkklassen. Interculturele verenigingen zetten zelf taallessen op, het aantal ontmoetingsmomenten voor kwetsbare mensen uit de buurt krijg ik nog moeilijk op een hand geteld. Er is een boom van informele groepjes en comités die geen subsidies aanvragen, wij hoeven de ideeën hier maar te op te vangen en te steunen. Mensen weer warm maken voor politiek, dat is ze ook zo veel mogelijk betrekken bij de manier waarop we de stad en de samenleving organiseren.”
Khatera, een 38-jarige vrouw uit Afghanistan die boodschappen komt doen bij de sociale kruidenier, vertelt dat ze haar eigen echtgenoot moet verplichten om te gaan stemmen. “Hij kent de taal niet, hij weet niet waar hij moet beginnen. Hij is, net als vele anderen, fysiek wel in België maar in zijn hoofd zit hij bij zijn familie in Afghanistan. Het is mentaal uitputtend, als je familie financieel van jou afhankelijk is.”
Zelf heeft Khatera, die net is bevallen en aan een chronisch ziekte lijdt, jarenlang allerlei jobs gecombineerd, waardoor ze met haar man een kleine woning heeft kunnen kopen. “Ik kan er niet tegen dat mensen klagen, ik ben juist heel dankbaar en voel me gesteund door het sociale systeem. Natuurlijk ben ik het niet met alles eens, maar we kunnen toch niet verwachten dat de politiek al onze problemen oplost?”
Licht ook flink op op de kaart: de Vlaamse Rand rond Brussel. Dat in Sint-Pieters-Leeuw (18 procent) of Grimbergen (16 procent) zoveel mensen afhaken, valt wellicht mee te verklaren door de ‘stadsvlucht’ uit Brussel: veel mensen met migratieroots verlaten de hoofdstad op zoek naar een rustiger of betaalbaarder buurt om te wonen.
Dat voelen ze ook in Zaventem. Voor velen onder ons is die naam synoniem voor een verre vakantie, maar bij de luchthaven hoort ook een dorp dat de voorbije decennia een sluipende verstedelijking onderging. Met 47 procent inwoners van vreemde origine is Zaventem een bijzonder multiculturele gemeente − het Vlaams gemiddelde ligt rond 20 procent − die bovendien ook best arm is.
Zaventem: het dorp naast de luchthaven onderging de voorbije decennia een sluipende verstedelijking. Eric De Mildt
En dan speelt hetzelfde fenomeen waar Khatera uit Deurne het over had: mensen die met één been hier en één been elders leven en aan wie het reilen en zeilen in de Wet- en zelfs de Dorpsstraat voorbijgaat. In 2019 stemde 18,3 procent hier niet of blanco.
Oud-parlementslid Eric Van Rompuy (cd&v) − een fervent verdediger van het Vlaamse karakter van de Rand − zegt het zo: “Jarenlang heb ik tegen de verfransing gestreden. Maar vandaag is die term eigenlijk achterhaald. Het zijn niet meer de ‘klassieke’ Franstalige Brusselaars die naar Zaventem uitwijken. Het gaat om een snelle internationalisering van de gemeente.”
Veel niet-Europese nieuwkomers zijn intussen Belg, maar hun politieke interesse is laag, oordeelt Van Rompuy. Vaak gaat het om mensen die politici nauwelijks tegen het lijf lopen. “Je komt die mensen ’s ochtends niet tegen bij de bakker. Ze zijn ook niet echt betrokken bij het klassieke verenigingsleven. Neen, vaak zie je ze niet.”
Op aanraden van Van Rompuy kloppen we even aan bij Hamid Akaychouh, een partijgenoot die als nieuwkomer op de cd&v-lijst in 2018 meteen de op een na meeste stemmen binnenhaalde. Hij is volop bezig met de voorbereidingen voor het Suikerfeest en zijn partytent is net gaan vliegen. Geen probleem: “Dan is het zonder tent!”
Het station in Zaventem. Veel mensen met migratieroots verlaten de hoofdstad en gaan in de Vlaamse Rand op zoek naar een rustiger of betaalbaarder buurt om te wonen. Eric De mildt
Hoe zorgen we ervoor dat die mensen toch ook een politieke stem krijgen? Dat willen we weten van Hamid, die tussen 2018 en 2021 schepen voor Integratie in Zaventem was. Hij koos voor de klassieke aanpak, zegt hij. “Ik probeer mensen aan te spreken. Hen op hun gemak te stellen en dan luisteren. Gemakkelijk is dat niet altijd. Zo heb ik een keer heel lang mee moeten zoeken naar een appartement voor iemand die bijna een jaar op de luchthaven ronddoolde.”
Maar Hamid zegt dat hij liever probeert en mislukt dan dat hij op zijn handen blijft zitten. “Zo kwam er soms kritiek dat evenementen te veel gericht waren op autochtone Vlamingen in Zaventem, maar de jaarlijks familiedag bleek wel een groot succes. Als het voor hun kinderen is, komen alle Zaventemnaren buiten. Dat was voor ons een kans om de mensen die zich afzijdig houden te laten kennismaken met de sport- en jeugdverenigingen.”
“Luieriken.”
“Onnozelaars.”
“Zakkenvullers.”
“Migranten en Oekraïners krijgen alles, wij moeten op onze kin kloppen.”
“Klootzakken.”
De Grote Markt in Tienen, beroemd en berucht dankzij Luc Haekens, die er als vliegende reporter voor De ideale wereld er jarenlang een sport van maakte om de Tienenaar te overvallen met vragen als: is de aarde rond of plat? Wie er op de wekelijkse marktdag ook de mensen in de wachtrij aan het kippenkraam naar hun ideeën over politiek peilt, moet het stellen met minder geestige antwoorden. Ook in Tienen hebben de mensen het gevoel dat ze er alleen voor staan en heeft de voorrangsmythe stevig voet aan de grond. Het verbaast dan ook niet dat 16,7 procent van de inwoners bij de vorige verkiezingen niet heeft gestemd.
Dat er in Tienen niets verandert klopt niet, maar of het ten goede is? De lokale economie van de suikerstad, waar de zoete geur van ‘het fabriek’ in de straten hangt, sputtert: de bekende citroenzuurfabriek Citribel, een van de grootste in Europa, heeft het moeilijk met de aanhoudende Chinese concurrentie. Bosch Tienen is recentelijk afgeslankt. In sommige wijken is er veel kansarmoede en steeds meer inwoners hebben voedselpakketten nodig. Ook het aantal nieuwkomers uit Sub-Saharisch Afrika is het voorbije decennia toegenomen.
De Grote Markt in Tienen. ‘De stad worstelt met zichzelf. Er is weinig drang vooruit.’ Eric De Mildt
“De stad worstelt met zichzelf”, stelt Rik Poulman, leerkracht, voormalig OCMW-raadslid en lange tijd lokaal correspondent voor De Streekkrant. “Er is weinig drang vooruit. Ook bij onze politici. De KU Leuven heeft een tijdlang geprobeerd om in Tienen actief te worden maar veel is daar niet van gekomen. De businessclub ligt op z’n gat. Het wil precies maar niet lukken voor Tienen.”
Jonathan Holslag, professor internationale betrekkingen aan de VUB, zoekt een nieuw elan voor de stad en werkt aan een burgerlijst voor de lokale verkiezingen. “Ik denk dat daar wel bekwame mensen op staan”, zegt Poulman. Makkelijk zal het alleszins niet zijn, denkt Tienenaar Mark Hanssens, die een aantal jaar geleden gelauwerd werd als vrijwilliger van het jaar voor zijn engagement in het lokale verenigingsleven. “De hoop is dat Tienen de weg van buurtstad Aarschot op kan. Daar trekken ze steeds meer jonge gezinnen aan die vluchten voor de hoge woningprijzen rond Leuven. We hebben daarvoor in principe alles in huis qua infrastructuur, al ligt verandering hier soms moeilijk. Zo houdt de middenstand heel erg vast aan de auto in het stadscentrum.”
Als we de Tuinwijk binnenrijden, de bekende cité in de schaduw van de terril van Beringen, valt meteen het oude schoolgebouw van Regina Mundi op. In deze lokalen zijn generaties mijnwerkerskinderen onderwezen, vandaag bevindt zich hier een inloophuis waar vooral Turkse moeders koffie of kruidige soep krijgen en met vragen terechtkunnen.
In de Tuinwijk wonen zo’n vijfduizend mensen, overwegend Turkse gastarbeiders en hun nakomelingen, en de verkiezingsopkomst in het gehele oude mijnbekken is bovengemiddeld laag. In Beringen is 16 procent afgehaakt. “Als deze mensen al bezig zijn met politiek, dan is het toch vooral de Turkse politiek”, weet Patrick Moons, al dertig jaar maatschappelijk werker in Limburg. “Thuis kijken ze veelal naar Turkse tv-zenders, jongeren gamen online met Turkse vrienden. Het land van herkomst blijft heel nabij, ook al omdat veel ouderen na de ramadan maandenlang naar Turkije trekken om daar de zomer door te brengen.”
In de Tuinwijk in Beringen wonen zo’n vijfduizend mensen, overwegend Turkse gastarbeiders en hun nakomelingen, en de verkiezingsopkomst is bovengemiddeld laag. Thomas Sweertvaegher
Een van de vrijwilligers van het inloophuis, een Koerdische alleenstaande moeder, is zeker: “Mijn stem telt.” De anderen lijken veel minder enthousiast over de nakende tocht richting het stemhokje. Wie is de eerste minister van België? De meeste vrouwen lachen wat gegeneerd. Hoe moeten ze dat nu weten? Turks president Recep Tayyip Erdogan, ja, die kennen ze wel. Een Irakese vrouw weet het antwoord wel: “Alexander… euh… De… euh… Croo?”
“Ook jongeren, onder wie mijn eigen zoon, vragen me op wie ze moeten stemmen. ‘Er is toch niemand die iets voor ons doet’, zeggen ze dan”, zucht godsdienstleerkracht Bahattin Koçak, geboren en getogen in Beringen en broer van Selahattin, die tussen 2001 en 2012 een beloftevol schepen was in de stad. “Veel mensen hier denken eerst aan hun cultuur en godsdienst”, verklaart hij de desinteresse. “Ze zien politici weleens opdagen voor een iftar, maar ze weten ook dat er bij wijze van spreken de dag nadien al gedoe is over de erkenning van een moskee. Dat frustreert en houdt mensen weg bij de verkiezingen.”
Als er in Turkije gestemd wordt, is het wel wat anders. Dan worden er bussen ingelegd door het Turkse consulaat en staan mensen wel in de rij. “Maar de Vlaamse of federale verkiezingen zijn hier op café geen gespreksonderwerp. Als het er al eens over gaat, dan is het om te klagen. Ik vind: als je klaagt, moet je ook gaan stemmen.”
Godsdienstleerkracht Bahattin Koçak in Beringen: 'Tijdens de ramadan heb ik veel gesprekken gevoerd met jongeren. Ze halen hun schouders op. Onbegrijpelijk vind ik dat. Maar ze geloven er niet in.' Thomas Sweertvaegher
Het kan: afgehaakten die uit hun politieke winterslaap ontwaken. Wie weet ook bij de verkiezingen in juni. Al tonen de verkiezingsuitslagen van 2014 en 2019 dat mensen die een comeback maken vooral het bolletje van Vlaams Belang inkleuren. De uiterst rechtse migratiestandpunten blijken vaak de enige manier waarop afgehaakten terug naar de democratie worden gelokt.
Een vaststelling die tijdens onze rondgang ook niet te negeren valt: het grote aantal mensen die zonder twijfel aangeven voor Vlaams Belang te stemmen. Omdat “die vreemdelingen ook maar eens moeten gaan werken voor hun stutten”, aldus een straatwerker in Houthulst, waar het aantal migranten op één hand te tellen is, waardoor ze eens zo hard opvallen. Of, nog vaker, omdat de andere partijen “veel beloven maar toch niets doen”.
Bahattin Koçak zucht eens diep. “Tijdens de ramadan heb ik nu veel gesprekken gevoerd met jongeren. Ik heb geprobeerd hen te waarschuwen: ‘Weet wie er gaat winnen bij de verkiezingen, en al zeker als je niet gaat stemmen.’ Ze halen hun schouders op. Onbegrijpelijk vind ik dat. Maar ze geloven er niet in. ‘Hoe we ook stemmen, voor ons verandert er toch niks’, zeggen ze.”
* Sommige mensen wilden niet met hun echte naam in de krant. Hun identiteit is bekend bij de redactie.